31 december 2010

Voorbij

We leven in een strak gereguleerd landje. Je mag geen drie kilometer te hard rijden, je moet een helm op, een gordel om, de arboregels zorgen dat je niet te zwaar tilt en ga zo maar door. De overheid is graag erg voorzichtig voor ons. Maar op de laatste dag van ieder jaar wordt dat even helemaal vergeten. Tientallen miljoenen mogen we in drie dagen tijd uitgeven aan vuurwerk, om dat in een tijdsbestek van enkele uren letterlijk in rook op te laten gaan. Dus schuimen groepjes jongetjes, zo tussen tien en vijftien jaar, vandaag weer het dorp af. Tasje op de rug of om de schouder, geheel gevuld met knalvuurwerk. Lekker bommetjes naar elkaar gooien, of in putten, prullenbakken of bushokjes vol mensen. Lachen!
De brievenbussen zijn door TNT gisteren maar weer verwijderd, nadat ze al twee weken lang zijn voorzien van smallere gleuven. Morgen, op nieuwjaarsdag, horen we weer berichten over tientallen gewonden, een enkele vuurwerkdode (zelf een explosief gemaakt, meestal) en voor vele miljoenen aan schade. Dat alles gepresenteerd als 'een rustige jaarwisseling'. Ik snap daar helemaal niks van. Hoe kan zo'n overbezorgde overheid het nog altijd goedvinden dat we een dag lang kleine handgranaten naar elkaar mogen gooien, raketten naar elkaar schieten en ga zo maar door? Dat kost iedere jaarwisseling weer ogen, afgerukte vingertjes, brandwonden en erger.
Alweer twee jaar terug was er even een mooie poging voor een burgerinitiatief, om een einde te maken aan deze onzinnige situatie. Vuurwerk kan veel beter centraal door gemeentes worden afgestoken op een aantal plaatsen, zodat we er allemaal gewoon van kunnen genieten. Maar dat initiatief, waar toch tienduizenden steunbetuigingen voor kwamen (ook van mij) haalde het niet eens tot wetsvoorstel. Om vage bureaucratische redenen werd het niet ontvankelijk verklaard, of zoiets. De lobby van de vuurwerkindustrie zal wel stevig achter de schermen zijn tanden hebben laten zien. Dus verandert er niets en blijft het ieder jaar op 31 december tussen de kanonslagen doorlopen.
Zelf heb ik een pakketje met vuurpijlen klaarstaan, als ieder jaar geregeld door zwager Ruben. Goed voor een kwartiertje kijken, om middernacht. Dat is wat mij betreft genoeg qua vuurwerk.
Gelukkig is het morgenochtend voorbij, dan zit 2010 er op. Maar goed ook, want het was onder aan de streep gewoon een rotjaar, al heeft dat niks met vuurwerk te maken. Op naar een hopelijk beter 2011!

30 december 2010

Ballenbak

Aan de rand van Utrecht, op een onaanzienlijk industrieterrein, staat een grote hal. Ernaast een parkeerterrein, voor de deur een bushalte. Een bord met felgekleurde letters boven de ingang. Bij binnenkomst beklim je eerst een aantal stalen trappen. Daarna kom je binnen in wat bedoeld is als het paradijs voor twee-tot-twaalfjarigen. KidzCity, de ultieme ballenbak.
Nog een paar dagen, dan zit de kerstvakantie er op en dus was het hoog tijd voor een bezoekje aan de speelhal, om de twee jongste kids een paar leuke uurtjes te bezorgen. Vriendinnetje van Tamar mocht mee ter verhoging van de feestvreugde.
Ik ken de hal nog uit de tijd dat ik in scheiding lag, in 2001. Het is een typisch gescheiden-mannen-toevluchtsoord, een soort natuurlijke habitat voor weekendpapa's. De manier om je rol als lieve vader waar te maken en tegelijk de markt van nieuwe mogelijke levenspartners te verkennen. Je kiest een stoel aan een tafeltje temidden van de attracties, gunt de kids een paar uur speelplezier en beziet ondertussen het jachtterrein van jonge vruchtbare moedertjes om je heen.
Inmiddels zijn we bijna tien jaar verder en heeft de speelhal ook de functie van flexkantoor gekregen. FD of NRC Next mee, kinderen laten spelen en hup: de BlackBerry uit de binnenzak. Bellend en mailend brengen de ouders hun tijd door in het speelparadijs. Zelf ben ik geen uitzondering, want ik gebruik de tijd om ook eens wat apps te downloaden voor mijn eigen RIM-smartphone. De functie van ontmoetingsplek heeft KidZCity voor ondergetekende allang niet meer, want ik ben goed voorzien met mijn veel jongere echtgenote. Niet dat ik destijds echt scoorde hier overigens, maar toch.

Vroeg komen is het toverwoord bij dit soort attracties in vakantietijd. Vlak na opening om 10 uur staan we binnen, waarna de hal zich in razend tempo vult met kleine aardbewonertjes en hun ouders. Utrecht is een grote stad, dus het gros van de rondrennende kindertjes is inmiddels van allochtone afkomst. Volop Fatima's met hoofddoekjes ter begeleiding om me heen. Het jachtterrein van vroeger is niet meer wat het geweest is.
Na drie uurtjes vol glijbanen, klimattracties, mini-autootjes en een patatje met kroket staan we weer buiten. De kleintjes gewapend met een suikerspin, goed voor kleverige handjes en een roze baard op de terugweg, maar dat mag de pret niet drukken. Dochter Tamar is overtuigd: hier wil ze straks haar verjaardagsfeestje vieren. Maar dat duurt nog drie maanden; niets veranderlijker dan een kind.

29 december 2010

Oogapple

We hebben de kerst achter de rug. Een verplicht nummer met gepaste tegenzin dit jaar. Ik heb geen kerstkaarten gestuurd, kon me er niet toe brengen om iedereen een vrolijk kerstfeest te wensen. We kijken liever vooruit naar een hopelijk beter 2011. Toch viel het uiteindelijk mee. Eerste kerstdag met Mirjam's familie; druk maar gezellig met wat inspanningen vooraf in de keuken om knappe amuses op tafel te krijgen. Tweede kerstdag met Sjoukje en mijn ouders. Veel praten over Jort en ondertussen een redelijk bescheiden maal. Met na afloop een stevige whisky - voor mij en pa dan - om de pijn wat te verzachten.

Maar goed, we stomen op naar een nieuw jaar, waarin ik hoop op wat nieuwe inspiratie en energie, want dat kan ik wel gebruiken. Deze week wat tijd voor het gezin en hopelijk nog gelegenheid om een flinke administratieve achterstand weg te werken.
Vandaag naar de Amsterdam Arena gegaan: Tamar en Mirjam naar een bioscoopfilm in 3D, dat gaf mij de kans om met Merle in de buggy een dik uurtje rond te struinen in de MediaMarkt. Sinds ik mezelf als ouder een keer terugvond in de Arenabios, al kijkend naar Spongebob The Movie, kies ik er soms voor de bioscoopzaal te laten voor wat hij is, al houd ik nog zo van films. Dit keer voor mij dus ook liever gadgets kijken en vooral trek krijgen in een Apple MacBook in het elektronicawarenhuis aan de overkant. Vanaf januari wil ik me wat serieuzer storten op het vrije schrijfwerk, daarbij past een computer voor creatieven. Deze blog, het kinderboek dat nog altijd in de pen zit, de inspirerende copyklussen samen met vriend Dick, de redactie van ons clubblaadje Spiderama: genoeg te doen naast de dagtaak. En toegegeven, ik wil gewoon graag weer een Mac.
 
Het is lekker druk in de MediaMarkt tussen de feestdagen. Nederland heeft wel wat te besteden; nog wel. Benieuwd hoe lang dat zo blijft, want volgens sommige economen wordt het in de toekomst niet meer wat het was; in ons land niet en in Europa niet. Een volgende generatie zal alle zeilen moeten bijzetten om op het zelfde niveau uit te komen als hun ouders, aldus een recent verhaal in Elsevier. Het was verontrustend om te lezen.
Kinderen netjes grootbrengen is moeilijk genoeg, dat merk ik bij het groter worden van mijn oudste dochters. Maar de maatschappij waarin ze terecht komen is een vraag op zich. Die wordt er niet fraaier op in de komende jaren, ben ik bang.
Gelukkig is mijn kleine oogappeltje Merle zich nog nergens van bewust. Temidden van al het MediaMarkt-elektronicageweld kan ze zich gewoon overgeven aan een klein slaapje.

23 december 2010

Christmas

Vandaag was mijn laatste werkdag van het jaar. Morgen is het kantoor dicht, net als op Oudejaarsdag; beetje compensatie voor het in het weekend vallen van alle feestdagen tijdens het Holiday Season van dit jaar. Holiday Season, zo moet je dat tegenwoordig noemen in de VS, want je mocht eens een bepaalde religie voor het hoofd stoten als je het over Christmas hebt. Kerst gaat anno nu over kerstbomen, overvloedig boodschappen doen bij de Appie en de dikke broer van Sinterklaas met een arreslee met rendieren.
Op tv werd vorig weekend zomaar Jezus Christ Superstar uitgezonden, want Kerst, dat was toch iets met Jezus? Ik ben niet erg van het houtje, maar zelfs ik weet dat die film toch echt rond Pasen op tv zou moeten komen. Maar ach, weet zo'n tv-baas veel.

Ik ben blij dat dit jaar er bijna opzit. Ik ben toe aan een verse start, want al had 2010 ook een aantal lichtpunten, toch blijft het onder aan de streep gewoon een rotjaar. Als je al in het voorjaar moet horen dat je je broertje gaat verliezen, staat de rest van het jaar toch vooral in het teken van dat naderende verdriet. Ik wil graag aan 2011 beginnen; ongetwijfeld nog met een hol gevoel en boosheid over het verlies van Jort, maar hopelijk ook met nieuwe energie. Eerst maar eens een weekje lekker uitslapen en samen met de kids genieten van de nog altijd rijkelijk aanwezige sneeuw. Zorgen dat Merle niet overal blijft snoepen van dat witte goedje. Dat levert een dag later niet zo'n gezellige luier op...

15 december 2010

Uitwaaien

Ik krijg op kantoor een hart onder de riem gestoken na mijn vorige blogje. Dat doet een mens goed. En de zon schijnt vandaag zowaar, een beetje waterig weliswaar, maar toch. Er is een God. Dat wil ik graag al langer geloven, maar sinds ik mijn broertje heb gezien vlak nadat zijn geest het lichaam had verlaten, weet ik zeker dat er meer is tussen hemel en aarde. Jort was er niet meer, wat achterbleef was een lege huls. Dan moet die geest wel ergens anders zijn.
Mijn geloof gaat van links naar rechts en naar boven en beneden, ik twijfel over alles. Geloof heeft wat mij betreft niks te maken met elkaar kleinburgerlijke leefregeltjes voorschrijven, zoals ik te vaak om me heen zie gebeuren. Ik geloof voorlopig maar op mijn eigen manier en vraag God elke dag om een mooie plek voor mijn broertje. Die golfbaan op de wolken, inderdaad. Als Jort daar niet welkom zou zijn, omdat hij nooit bewust gekozen heeft voor het geloof, dan hebben al die kleingelovigen er in ieder geval ook niks te zoeken. Want ik ken geen vriendelijker en vergevingsgezinder mens dan hij. En dat lijkt me onder aan de streep toch het belangrijkste.

Maar goed, de zon scheen vandaag, als een kleine opsteker na de winterdepressie van gisteren. De Spider stond droog en warm in de parkeergarage bij kantoor, dus was de kap droog. Ik besluit lekker met het dak open terug naar huis te rijden, aan het eind van de middag. Sjaal om, jas dicht, petje en twee ouwe handschoenen opgediept uit het vak achter de stoelen (dus daar waren die handschoenen al die tijd). Verwarming vol op de voeten en gassen maar. Ik krijg de nodige meewarige blikken onderweg op de A2, niet zo gek bij een buitentemperatuur van een graad of 3. Maar wat mij betreft is er niks aangenamers dan uitwaaien in een Italiaanse cabrio, ook als het buiten aan de frisse kant is. Cabriorijden kan het hele jaar. In de file geniet ik van de rood ondergaande zon. Even de geest verzetten. Zou Jort het zien daarboven?

Winterdepressie

Het is amper half december en we hebben er al een behoorlijke wintertijd opzitten. Sneeuwval, gladheid, elke dag de auto schoonkrabben, blauwbekken op de fiets bij het naar school brengen van de kids. Hebben de pogingen van de mensheid om de aardbol kaal te vreten en te verpesten inmiddels echt effect, of krijgen we een nieuwe mini-ijstijd zoals dat een paar honderd jaar geleden ook al het geval was? Ik weet het niet en alle geleerden zijn het toch met elkaar oneens (afhankelijk van hun sponsors), maar zeker is dat ons klimaat meer pieken en dalen kent dan vroeger. Ik ben in ieder geval al zo ongeveer klaar met deze winter. Maar hij moet officieel nog beginnen.
Zeker is ook dat het donkere dagen zijn, in alle opzichten. Gezien de mentale gesteldheid had een zonnig seizoen welkom geweest, maar nu verdwijn ik 's ochtends als een dief in de nacht richting werkgever en kom in het duister weer thuis, als was ik een mol. De schaarse uren met daglicht gaan grotendeels aan me voorbij, gezeten als ik ben aan een bureau in een kantoorgebouw aan de Amsterdamse Zuidas. Dat helpt niet.
Ik ben de enige niet die last heeft van een teneergeslagen gevoel. Oudste dochter Rebecca zit even niet lekker in haar velletje, al praat ze er liever niet zo over. Sjoukje probeert het gemis van Jort te verdringen met allerhande praktische opruimwerkzaamheden in huis. En mijn ouders omringen zich meer en meer met zaken die de herinnering aan hun jongste zoon levend moeten houden.
Het besef van het verliezen van mijn broertje maakt dat ik me vermoeid voel en lusteloos. Ik hoop dat dat gauw iets beter zal worden. Eerst maar de feestdagen uitzitten, dit jaar natuurlijk met gemengde gevoelens. We hebben toch een kerstboompje gehaald en het huis wat versierd, want er lopen ook nog een paar kleine kinderen rond die amper weet hebben van mijn verdriet. Maar erg uitbundig maken we het niet.
Winterdepressie, normaal heb ik er geen last van. Nu wel. Maar ik ben gelukkig in goed gezelschap. Zelfs een fraaie vrouwelijke collega, gezegend met een glimlach die normaal alleen al goed is voor een stijging van de gevoelstemperatuur, liet zich vandaag ontvallen dat ze wat somber wordt van die donkere winterdagen. Niet zo raar, als je uit Portugal komt. Warmbloedig karakter. Daar weet ik alles van...

8 december 2010

Op slot

Mijn laatste blog is al de nodige dagen geleden. Ik heb niks geschreven over een familieweekend in Duitsland (nou ja, tien kilometer over de grens bij Oldenzaal), hoe prima dat ook was. Niets over de glibberige laatste kilometers van de terugreis op zondagavond, of het geglibber naar school de maandagochtend erna. Ik zat even op slot, het bloggen wilde niet lukken. De privé mailbox liep vol met zaken die ik nog moest bekijken, maar 's avonds had ik geen energie.
Nog steeds heb ik bij de meeste dingen het gevoel dat het belang ervan ondergeschikt is aan het verdriet dat ik voel over het verlies van Jort. Dus zijn er maar weinig zaken waar ik enthousiast van wordt. Op kosten van de baas krijg ik vanaf vandaag elke ochtend de beste krant van Nederland op de deurmat, voor het (in deze digitale tijd belachelijk hoge) bedrag van € 450 per jaar. Handig, maar is het echt belangrijk? Wikileaks dat de grenzen van de persvrijheid verkent, toch niet onbeduidend voor het werk dat ik doe: ik volg het maar half. Ik moet me dubbel concentreren om een goede presentatie te maken voor mijn voorzitter, of een originele tekst voor de uitnodiging voor onze nieuwjaarsreceptie.
Nog een paar dagen, dan zitten de echt belangrijke werkzaken voor dit jaar er gelukkig op. Maar goed ook, dat geeft wat ruimte om mijn hoofd een beetje op te ruimen. Of blog ik onbewust minder, omdat ik nog niet wil dat het bericht over het overlijden van Jort van mijn eerste pagina af valt? Daarvoor voelt het nog veel te vers.

3 december 2010

Koud!

Op de temperatuurmeter van de auto was het min 9, maar toch staan we zomaar drie kwartier op een schoolplein te wachten op de komst van Sinterklaas. Blauwe neusjes van de kou, bevroren voeten, koude oren. Waarom laat zo'n oude katholieke bisschop (tegenwoordig vooral bekend als goedgeiligman) bij zulk weer zo lang op zich wachten? Daar kunnen enthousiast zingende juffen en twee dito pieten (tegenwoordig met headset microfoontjes om) niks aan veranderen. Sint zelf houdt het na aankomst met een brandweerauto na twee minuten buiten alweer voor gezien. Arme kleumende kleintjes. Ik zal blij zijn als het na dit weekend weer gedaan is met de Sint. Alleen qua marsepein zit ik nog lang niet aan mijn tax...

Gat in je lijf

Drie echte werkdagen gehad deze week, na de maandag met alleen de openingsactiviteit van de NBA. Vrijdag neem ik een vrije dag, rond het middaguur gaan we even een weekend weg met de familie van Mirjam, richting Duitsland. Natuurlijk vooral om Sinterklaas te vieren met de kleintjes, maar ik vind het ook wel lekker om mijn zinnen wat te verzetten. Via Marktplaats snel nog winterbanden gekocht, anders mag je Duitsland niet eens meer in met de winterse omstandigheden van deze week. Mooie deal: vier weinig gebruikte Pirelli SnowSport winterbanden voor de prijs van één nieuwe band. Zwager Jerry heeft het monteren van de banden meteen geregeld op zijn werk, goeie vent is het toch.
Op mijn eigen werk was het nog een beetje moeizaam soms. Ik denk veel aan Jort. De eerste roes van het verlies maakt plaats voor leegte, een onbestemd gevoel van missen. Dat maakt het lastiger om je te concentreren. Tegelijk is het ook wel weer goed om aan het werk te gaan. Jort wilde dat we door zouden gaan met ons leven, ook zonder hem. Ik probeer bewust extra tijd in te ruimen voor mijn ouders en Sjoukje. Mijn moeder vooral heeft het heel moeilijk. Sjoukje is erg dapper en zorgt er voor niet stil te gaan zitten. Maar allemaal zitten we met een gat in ons lijf. Dat wordt de komende tijd alleen maar groter. Zijn horloge om mijn pols herinnert me er continu aan dat Jort er niet meer is. Gat of niet, ik doe het niet af.

29 november 2010

Nooit meer NIVRA

Ik ben een week thuis gebleven, afgezien van een los uurtje op kantoor eind vorige week en even kijken op de Accountantsdag. Na het overlijden van Jort lijkt alles opeens relatief en onbeduidend. Zaken waar je je normaal druk om zou maken gaan eventjes als nietszeggend voorbij. Na de eerste drukke dagen vol janken en tegelijk geregel blijft nu een dof en onbestemd gevoel hangen; alsof ik nog niet goed besef wat er is gebeurd. De wetenschap dat mijn broertje nooit meer met zijn grote grijns binnen zal komen lopen, dringt nog maar moeizaam tot me door. Ik heb een goed telefoongesprek gehad met neef Robert, die ik eigenlijk veel te weinig zie of spreek. Maar hij weet hoe zo'n verlies voelt, want alweer vijftien jaar geleden heeft hij zijn broer Ed verloren, toen die nog geen 35 jaar oud was. Robert neemt na het gesprek de moeite zijn ervaringen van de afgelopen jaren op papier te zetten en mailt me dat toe. Ik lees het met een onrustig gevoel, want vrolijk word je er niet van. Maar dat was ook niet te verwachten. De pijn verdwijnt, maar het gemis blijft, dat is de centrale boodschap. Ik snap nu al dat hij gelijk zal krijgen. Over dertig jaar mis ik Jort nog steeds.

Maar het leven gaat door, hoe banaal dat ook klinkt. Vandaag is de officiële start van de NBA, de nieuwe naam van mijn werkgever. Het resultaat van de voorgenomen fusie tussen NIVRA en NOvAA. Met een onderbreking van vijftien jaar heb ik aardig wat jaren bij het NIVRA gewerkt, dus het is best even wennen, niet alleen voor mij trouwens. Na het officieel hijsen van de vlag voor de deur van het pand trappen we af met een workshop over plezier in het werk en de kracht van humor. Leuke opzet, maar ik voel me even niet de allervrolijkste van het gezelschap. Halverwege de dag ga ik weer naar huis. Op het pand van de werkgever staat alvast een tijdelijk wit bord met de nieuwe naam in grijs en oranje. Nooit meer naar het NIVRA. Daarom een laatste fotootje van hoe het was, for old times sake.
Morgen maar weer wat serieuzer aan de slag, ik hoop dat ik mijn hoofd erbij kan houden.

24 november 2010

The show must go on

De dagen tussen het afscheid van Jort en zijn uitvaart zijn als een onwerkelijke film langsgekomen; een maalstroom van emoties afgewisseld met praktische zaken die moesten worden geregeld. Bloemen, kaarten, advertenties, het programma van de crematie. Sjoukje heeft veel steun aan haar broer Henk, net zo nuchter-Gronings als zijzelf maar met een wat mildere afdronk. Ik mag hem graag en samen regelen we wat er geregeld moet worden.
Na de crematie ben ik moe, emotioneel gesloopt. Slecht geslapen de tussenliggende nachten, veel gehuild. Nu begint het Grote Missen van mijn broertje. Ik begin de woensdag zoals ik dat voortaan dagelijks wil doen: met koffie in de zitzak, onder het portret van Jort. Even samen praten. Er is genoeg dat nog gezegd mag worden.
Daarna is het tijd om weer praktisch te worden. Ik leen van kennissen verderop in de straat een Renault Espace, vol rare knopjes maar met trekhaak, en haal de aanhanger van zwager Ruben op in Loenen, bij zijn opslagruimte naast een boerderij. De hond op het erf vraagt om omzichtig uitstappen, hij kijkt nogal serieus. Vervolgens besteden Henk en ik een flink deel van de dag aan het opruimen van spullen in het appartement van Jort en Sjoukje. De inhoud van de schuur is een ontdekkingstocht op zich en levert twee volle aanhangers op voor de gemeentewerf. Tussen alle spullen ook Jort's militaire PSU, een niet te tillen plunjezak. Benieuwd hoe Defensie zal reageren op mijn vraag of ze die nog terug moeten. Ik stel me een typisch ambtenaar-achtige reactie voor: "dank voor het retourneren, maar in deze uitrusting missen nog twee sokken en een koppelriem. Dat kost u 23 euro". Zoiets. We zien wel, ik zal het toch maar melden.

Om vier uur ruil ik mijn oude spijkerbroek om voor het donkergrijze pak dat ik gisteren nog aan had bij het dragen van de kist van mijn broertje. Ik stap in mijn autootje en race naar de RAI, voor het allerlaatste staartje van de Accountantsdag; een evenement waar ik het grootste deel van het jaar aan gewerkt heb, tot een paar dagen geleden. Net op tijd om het slotoptreden mee te maken van schrijver A.L. Snijders, die de 1200 accountants in de zaal weer even met beide benen op de grond zet. Daarna is het tijd voor de borrel. Collega Joke is moe maar voldaan; vooral zij heeft veel van mijn werk de laatste dagen overgenomen. En ze had zelf al meer dan genoeg te doen aan de voorbereiding. Ik ben haar dankbaar. Veel goede geluiden over de dag, na afloop tijdens het buffet. Verbaasde reacties dat ik er toch even ben, welgemeende woorden van troost. Dat helpt. Het leven gaat door. Maar het verlies van mijn broertje zal ik elke dag voelen.

23 november 2010

Albatros


Hoog op de wolken loopt een blonde man over het frisgroene gras, langs licht glooiende heuvels en zoet geurende appelbomen. De lucht is stralend blauw. De zachte ochtendzon verwarmt zijn vriendelijke gezicht.
Hij draagt een grote tas met stokken, de een wat langer dan de ander. Zijn tas weegt niets. Hij zet hem neer, op twee uitklappende pootjes, vlak naast een kleine witte bal op de grond.
De man pakt een stok uit de tas, gaat naast het balletje staan, zwaait de stok naar achteren en slaat. Zijn grote lichaam beweegt met de soepelheid van een jonge panter.
Met een metaalachtige tik raakt de stok het kleine balletje, dat met een prachtige hoge boog door de lucht vliegt, tot bijna uit het zicht. In de verte staat een kleine vlag in de grond geprikt. Het balletje landt er vlakbij, op het kort geschoren gras.
De vriendelijke man pakt zijn tas, die niets weegt, en wandelt tevreden en rustig richting de vlag. Zijn grijsblauwe ogen glanzen van geluk. Hij is 45 jaar, voor altijd. Vanuit de heuvels slaat een grote witte vogel zijn vleugels uit en stijgt op over het prachtige land.

Dag Jort. Wacht op ons. Het volgende rondje samen lopen we op de wolken.

Vandaag was de crematie van mijn jongste broertje. Ik heb bovenstaand verhaal gelezen, want ik hoop van harte dat ik hem ooit weer zie. Ondertussen worstel ik met mijn geloof.

19 november 2010

Jort Schweppe, 13 september 1965-19 november 2010

Dag lieve, prachtige, tot het eind zo dappere broer. Het lijden is voorbij. Je mag eindelijk rusten.


Jort is vandaag om 14.00 uur overleden. Hij was helemaal op en had amper nog dat laatste duwtje nodig. Vlak voor zijn overlijden at hij nog een perenijsje. Hij mocht het eindelijk opeten, want het maakte niet meer uit dat hij niks kon binnenhouden. Hij was zo blij dat hij mocht gaan. Gelukkig had hij nog net de kracht voor een laatste afscheid van onze ouders. Voor hun was dat heel belangrijk. Frank en ik hadden gisteren alles al gezegd. Sjoukje is in zijn laatste uren niet van zijn zijde geweken.

18 november 2010

Genoeg

Zondagmiddag liep Jort samen met mij de trap van zijn appartement af, naar de auto, even naar het ziekenhuis. Tasje mee, voor de zekerheid. Maar het AZU wordt zijn laatste halte, terug naar huis komt hij niet meer. Een afgebladderd blauw bordje bij de deur van zijn kamer, op Oncologie, vermeldt inmiddels zijn naam. B2, kamer 35, in de grote ziekenfabriek. Nog maar een paar dagen zal die naam daar naast de deur staan. Zijn verzoek om actieve euthenasie is ingewilligd. Jort kan niet meer, hij wil rust.
Iedere dag gaat het zichtbaar slechter met hem. Door de verstopping, die niet te bestrijden is zonder operatie, liggen zijn ingewanden stil. Hij kan niets eten of drinken en krijgt alleen vocht via een infuus, plus wat morfine om de pijn van binnen te verzachten. Af en toe mag hij een waterijsje, voor een wat betere smaak in zijn mond. Het opeten kan niet, hoe graag hij dat ook zou willen.
Op woensdag is hij nog redelijk goed, al wordt praten uiteindelijk erg vermoeiend. Maar hij heeft nog energie voor een grijns op zijn gezicht, die mooie grijns die al die jaren bij hem hoorde. Halverwege geven we hem een halfuurtje alleen met zijn ouders. Beneden in het restaurant van de ziekenfabriek praten we ondertussen met Sjoukje over praktische zaken. De uitvaart, de rouwkaart, de advertentie. Onwerkelijke dingen, waar ik eigenlijk helemaal niet over praten wil. Maar het moet.

Vandaag gaat het snel bergafwaarts. Na alweer een slechte nacht ligt Jort aan de zuurstof. De afspraak voor bezoek overdag wordt geschrapt. Droevig nieuws voor Amber en Rebecca, want die hadden graag nog even afscheid van oom Jort genomen. Maar het is beter zo, ze vinden het al moeilijk genoeg.
Ik werk alles af voor mijn werk, tientallen e-mails met een vaste regel aan het eind; dat ik er de komende dagen niet zal zijn. De drukste week van het jaar komt er aan, jammer dan. Andere dingen gaan voor.
Aan het eind van de middag haal ik broer Frank op bij CS in Utrecht, rechtstreeks uit de Thalys. We stappen in de auto en rijden naar het ziekenhuis. Snel beent Frank door de lange gangen, op naar zijn jongste broer. We schrikken bij binnenkomst. Die magere, machteloze man in dat bed is amper nog mijn prachtige broertje. Uit zijn neus komen slangetjes voor de zuurstof. Overeind komen kan hij niet meer. Maar hij is zichtbaar blij dat Frank er eindelijk is, op tijd. Mijn oudste broer zit naast mijn jongste en ze houden elkaars hand vast. Minutenlang zeggen ze niets, maar de tranen staan in hun ogen. Een paar minuten maar. We zeggen alleen het hoognodige. Dat we van Jort houden en hem zullen missen. Dat we elkaar ooit weer zien, boven. Dan is het genoeg, Jort is te moe. Een kus op zijn voorhoofd en nog even zijn hand. Hij steekt zijn duim op als we naar buiten lopen. Op de gang komen alle tranen los.

16 november 2010

Ziekenhuis

Jort is niet meer thuis. Op zondag, na een redelijke nacht, krijgt hij opnieuw last van misselijkheid en kan niets binnenhouden; zelfs iedere slok drinken komt er weer uit. Ik bel de huisartsenpost en even later schuift een stoere felgele SUV met rode en blauwe strepen voor de deur, met een chauffeur en een kordate, jonge vrouwelijke huisarts. Die luistert naar zijn buik en ingewanden en herkent een verstopping. Ze regelt een plek in het UMC voor hem, op de spoedeisende hulp.
Na haar vertrek brengen we Jort voorzichtig naar mijn auto en rijden naar het ziekenhuiscomplex aan de rand van Utrecht. Daar begint het grote wachten. Spoedeisend of niet, je kunt uren wachtend doorbrengen in zo'n grote ziekenfabriek. Jort krijgt een infuus met vocht en wordt vervolgens bekeken door een internist. Een jonge blonde vrouw met lange slanke benen en een bril. Ze heeft twee piepers in haar doktersjas en wordt continu opgeroepen tijdens het gesprek dat ze met Jort heeft. Het duurt zo veel langer dan zou moeten, maar uiteindelijk wordt er een röntgenfoto gemaakt. Een verstopping, inderdaad.
Jort blijft in het ziekenhuis, er wordt een plek voor hem gezocht. De eerste nacht is die plek er alleen op de afdeling Geriatrie, tussen onrustig schreeuwende oude mannetjes. Van de knaloranje gangen op de eerste hulp gaan we naar het ingetogen grijs en beige voor bejaarden. Ergens heeft een ontwerper diep over zulke dingen nagedacht.
Het verplegend personeel is zorgzaam en regelt een kamer apart voor Jort, zodat zijn Sjoukje ook kan blijven. Aan het eind van een lange dag ga ik naar huis.
Op maandag wordt Jort verplaatst naar Oncologie, de afdeling waar hij helaas hoort. Ik houd via de telefoon contact met Sjoukje. Opnieuw gaat een dag vol wachten voorbij, voordat laat in de middag een arts een oordeel geeft. De verstopping moet hopelijk vanzelf overgaan. Andere opties zijn voor Jort niet echt meer aan de orde. Hij wil geen operatie meer en zeker geen maagsonde, die vreselijke ervaring heeft hij al twee keer eerder gehad. Het is genoeg geweest wat hem betreft, liever bespaart hij zich onnodig lijden.
Op maandagavond bezoek ik hem met mijn ouders samen. Hij ligt er redelijk bij, iets beter dan de avond er voor. Zijn haar staat woest overeind. Hij legt zijn magere handen in die van zijn ouders en vertelt over zijn besluit. Op dinsdag zal hij met de oncoloog praten over het in gang zetten van de euthenasieprocedure. We huilen samen, halen herinneringen op. Jort kan nog grapjes maken ook. Bij het weggaan zegt hij tegen zijn vader, zoals altijd 'dag ouwe lul'. Dinsdagavond zien we hem weer, spreken we af. Hoeveel dagen kan dat nog?


13 november 2010

Lasagne

Terminaal. Wat een ongelofelijk rotwoord. Jort is terminaal, hij wordt niet meer beter. Sterker nog, het gaat snel slechter met hem. Tot amper een jaar terug was hij een blozende blonde knul met altijd een grote grijns op zijn gezicht, honderd kilo schoon aan de haak. Op de golfbaan bleek zijn grote lijf in staat om iedereen naar huis te sturen, want met zijn techniek en gedrevenheid om te winnen schreef hij menig toernooi op zijn naam. Een buitenmens, die ook in weer en wind zijn rondes liep achter dat kleine witte balletje aan.
Die tijd is voorgoed voorbij. In een paar maanden tijd is zijn wereld teruggebracht tot zijn bed en de bank in de huiskamer van het appartement dat hij met Sjoukje samen bewoont. Hij is minstens dertig kilo lichter dan een jaar geleden, zijn ziekte zuigt hem van binnenuit leeg. Gisteren was hij eigenwijs en probeerde drie happen lasagne te eten, als alternatief voor de flesjes vloeibaar astronautenvoedsel waar hij nu op leeft. Het resultaat was een nacht vol pijn en overgeven en nog minder energie dan daarvoor. Uitgeput en bleek ligt hij in zijn bed als ik er ben. We bellen met de huisartsenpost, die gelukkig bemand wordt door een lieve en zorgvuldige assistente. Ik geef zijn toestand door, ze faxt een recept door naar de plaatselijke apotheek en ik haal de tabletten op. Langzaam trekt Jort een beetje bij en krijgt iets minder last van zijn maag. Ik blijf bij hem tot Sjoukje een aantal boodschappen heeft kunnen doen en zijn toestand wat stabieler is dan aan het begin van de dag. We praten niet zoveel, maar ik ben blij dat ik bij hem kan zijn. Wat valt er te zeggen, als je weet dat je nog maar kort te leven hebt? Heel veel misschien, maar we doen het niet. 45 jaar lang is de aanwezigheid van je broertje een vanzelfsprekendheid, nu klampen we ons vast aan iedere extra dag. Ik bid al maanden om een wonder, tevergeefs. Terminaal, wat een klotewoord.

12 november 2010

Het oog wil ook wat

Mijn vader is inmiddels 84 jaar, een beetje doof en soms vergeetachtig, maar evengoed nog altijd lichamelijk en geestelijk zeer gezond. Met mijn moeder samen gaat hij door een moeilijke periode, want ook zij zien hoe Jort snel slechter wordt en dat grijpt ze erg aan.
Maar ook andere zaken zijn van invloed op zijn gemoed, zoals de staaroperatie die hij al een tijd nodig had, maar die er maar niet van kwam. Hij is net als ik: een natuurlijke weerstand tegen artsen en ziekenhuizen. Toch moest het er nu van komen. Nerveus zit hij naast me in de auto, op weg naar Zonnestraal in Hilversum, een gespecialiseerd oogziekenhuis gelegen op een landgoed in de bossen. Het voelt als een chique privékliniek.
De ontvangst, net als bij de eerdere controles, is hartelijk en persoonlijk. Wachttijden lijken hier niet te bestaan, een verademing. "Ik kom in mijn oog laten snijden", zo meldt vaderlief zich aan de balie. "Nou, dat valt nogal mee hoor", antwoordt de vriendelijke receptioniste. En inderdaad. We zitten amper in de wachtruimte, of de krasse grijsaard mag mee voor een razendsnelle staaroperatie. Na een uur is hij weer terug, met een ooglap als was hij een oorlogsveteraan. En al snel heeft hij weer het hoogste woord, over de charmante zusters, over de laserbehandeling, over de snelheid en het feit dat je er niets van voelt. Bibberend naar binnen, als een bink met babbels weer naar buiten. Dat is achter de rug. Blijft alleen de vraag: wie is toch die aantrekkelijke blondine één tafeltje verder?

Nieuwe sloffen

Het auto-onderhoud laat ik doen bij een gespecialiseerde garage in Utrecht. Eigenaar Koos de Groot is een sleutelaar in hart en nieren, die na jaren van hard werken een ruimere locatie heeft gevonden voor zijn bedrijfje, waarin aan Alfa's en andere Italiaanse automobielen wordt geknutseld. Klassieke autootjes bepalen er het beeld.
Al sinds mijn eerste Spidertje, bijna zes jaar terug gekocht toen Mirjam even niet oplette, kom ik er geregeld. En altijd met plezier, hoewel de rekening nog wel eens zeer doet. Niet vanwege de hoge tarieven, maar omdat een Alfaatje wat meer onderhoud nodig heeft dan de gemiddelde VW of Opel. Nooit geweten dat er zoveel onderdelen aan een auto zitten die kapot kunnen gaan.

Inmiddels reed de Spider bijna op slicks, dus was ik dringend toe aan nieuwe banden, zeker gelet op de heftige weersvoorspellingen vol regen en storm. Vier frisse Pirelli P Zero Nero banden, in de dikke maat die ik nodig heb, betekent een rekening van zeshonderd euri. En dat nog dankzij een stevige korting op de prijs per band, na wat onderhandelen aan de telefoon, gewapend met de prijzen van een online-bandenboer.  Eén van de zegeningen van het internet. Evengoed doet het zeer, zoveel geld voor die onooglijke zwarte sloffen onder je autootje.
Ik moet niet klagen, we redden het best en ik rijd zomaar in een sportwagen. Maar het kan nog een stuk verwender, als ik lees over de zoon van een oliesjeik die weer wat nieuwe superauto's laat overkomen. Beetje zielig, volgens mij ben je met één Ferrari in je garage een stuk gelukkiger dan met dertig. En hij woont bovendien in een bloedhete grote zandbak en loopt in een soepjurk. Maar één zo'n auto voor de deur, dat zou niet gek zijn. Mijn vaste garagist zou me handenwrijvend zien komen ...


7 november 2010

Tweet tweet

Accountants zijn niet per definitief grijs en stoffig. Ik werk er al lang genoeg voor om recht van spreken te hebben. Er is veel te doen over het vak, gelet op de negatieve publiciteit die er momenteel als een perfect storm overheen trekt. De DNB, de AFM, de politiek, de Europese Commissie: allemaal oordelen ze scherp over het accountantsberoep en verwachten ze meer dan de huidige spelregels voorschrijven.
Als beroepsorganisatie doen we ons best om de positie van het beroep te verduidelijken en namens de hele achterban te spreken, maar dat blijkt soms lastig genoeg. Dus roert de jongere generatie zich, bezorgd als ze zijn over het vak dat ze nog lang willen beoefenen. Ik vind dat mooi, want die onrust komt voort uit passie en liefde voor het beroep. Via twitter wisselen ze hun ideeën uit en spreken ze af voor een 'tweetup'; elkaar echt in de ogen kijken is immers nog altijd mooier dan twitteren.
Ik reis voor zo'n tweetup-sessie af naar Hoevelaken. Digitaal heeft zich een jonge 'hippe stadsaccountant zonder Audi' bij mij gemeld als passagier. Het blijkt een gezellige vrouwelijke accountancystudent, die de eindstreep van haar studie ziet naderen. Ze leidt een druk bestaan als intern accountant van een verzekeringsorganisatie. Veel in vliegtuigen naar verre bestemmingen, waarbij tussendoor ook nog een buitenlands vriendje een plaatsje moet krijgen. Afspreken in Moskou, dat werk.
Met haar op de passagierstoel duwt de kleine Spider zich op vrijdagmiddag in de file over de A1 langzaam richting Hoevelaken. Bij aankomst in de regen staan we eerst voor het verkeerde pand, want gastheer Twinfield is net verhuisd, maar het grote neonlogo staat een paar panden verder nog enthousiast te branden.
Op de juiste locatie treffen we zo'n vijftig energieke accountants, veelal gestoken in kleurige shirts met kekke kragen, gecombineerd met spijkerbroek en jasje. Stropdassen zijn vrijwel afwezig. Dit is niet de grijze pakken-generatie van saaie dorknopers, deze mensen staan in de wereld van vandaag. De bijeenkomst heeft dan ook een hoog iPad-gehalte, overal worden de fraaie schermpjes rondgedragen. De minder gelukkigen bedienen zich van smartphones om onderlinge berichten uit te wisselen. Bij het voorstelrondje is ook de twitternaam van belang.
De groep discussieert met enthousiasme en passie over het vak, maar constateert halverwege dat alleen een wensenlijstje richting het zittende NBA-bestuur niet de oplossing is. De eerder besproken hervormingsagenda vraagt om een langere adem. Met drie kernpunten en een suggestie voor een centrale missie gaan de 'new kids on the blog' uiteindelijk weer uiteen. Ik zet mijn passagier na een veel vlottere thuisreis af bij station RAI en stuur de Spider daarna richting Breukelen. Veel regen onderweg en ik ben dringend toe aan nieuwe banden, merk ik.
Het hele weekend is vervolgens vergeven van de onderlinge tweets, om relevante blogs en ervaringen uit te wisselen. Wie nu nog niet de meerwaarde van social media erkent, heeft te lang onder een steen gezeten. Leuk om aan mee te doen, die creatieve chaos van vernieuwers in het vak.

5 november 2010

Lot

He he, de Staatsloterij heeft eindelijk begrepen dat je deelnemers niet kunt blijven belazeren. Ze gaan weer terug naar het vroegere systeem waarbij vijf vijfde loten allemaal hetzelfde nummer krijgen, zodat er bij winst gewoon vijf winnaars zijn die het miljoen mogen verdelen. Halverwege de jaren negentig hebben ze dat stiekem veranderd en kreeg ook ieder vijfde lot een uniek nummer. Niemand opgevallen, want ik kan me als langjarig abonneegokker geen heldere brief daarover herinneren. Maar het was lekker slim: minder winkans dus meer in de kas van de loterij zelf, om de maand daarna weer nieuwe deelnemers mee te lokken.
Nadat heel Nederland over die geniepige manier van loten verkopen heen viel, kiezen ze vanaf januari eieren voor hun geld. Nu nog de dag dat op mijn abonneelot ook eens een lekker bedrag valt. Zou goed uitkomen dit najaar, die verbouwing was duur genoeg.

Over getallen gesproken: alweer blogje nummer vijftig! Leuk om te doen, al lukt het ene stukje beter dan het andere. We bloggen verder.

4 november 2010

Amok

Hoe één poedelnaakte, amokmakende man een hele straat in rep en roer weet te krijgen. Filmpje duurt ruim zeven minuten, maar ik heb gefascineerd zitten kijken. Mooi ouderwets woord, amok.

De verhalenman

De leukste man die ik tot nu toe in dit leven ben tegengekomen heet Peter van Lindonk. Ooit, in 1995, stapte ik als werknemer van Deloitte zijn kleine uitgeverij binnen, om samen een jubileumboek te gaan maken. Op die dag mocht ik kennismaken met iemand die sindsdien een beetje mijn communicatiegoeroe is geworden. Peter snapt hoe communicatie werkt, hij begrijpt wat er in hoofden van mensen omgaat. En zijn vak is om daar mee te spelen.
Hij is de zeventig al gepasseerd, zijn uitgeverij is verkocht maar stoppen met werken is voor hem geen optie. Hij doet wat hij leuk vindt en gaat daar mee door zolang het kan. En het moet gezegd, hij is de meest energieke pensioengerechtigde die ik ken. Al meer dan tien jaar organiseert hij jaarlijks het beste congres van Nederland, dat door Adriaan van Dis al na de eerste editie werd omschreven als een ideeëndouche. En dat is het ook, ieder jaar weer. Zestien onverwachte sprekers op een podium op één dag, allemaal mensen die niks met je eigen vak te maken hebben maar wel weten te inspireren en te verrassen. Al heel wat keren heb ik sprekers, artiesten en ideeën van dat congres geleend en daarmee bij mijn bazen punten weten te scoren. Van de wereldkampioen kunstfluiten tot een ongelofelijke balansact, van een 14-jarige toppianiste tot een heel kindercongres.
Nog altijd is het een feest om even bij Peter binnen te vallen. Gewoon, in mijn eigen dorpje aan de Vecht, in een fris en kleurig kantoortje boven de locale vestiging van Kruidvat. Op de paarsroze deur staat te lezen 'you won't find the road to creativity on any map'. Achter die wijsheid is alleen een trap naar het kantoor. Midden in de ruimte staat een ovalen oudroze vergadertafel die op vier stapels boeken rust. De grijze meester draagt een trui die ook nadrukkelijk roze is. Dat past bij zijn karakter; de aanwezigheid van zijn echtgenote Nelleke ontzenuwt iedere andere associatie.
Ik neem me voor om hooguit vijf minuten bij hem langs te gaan, even overleg over die prachtige schrijver die hij heeft geregeld voor onze jaarlijkse Accountantsdag. Maar nog nooit is het mij gelukt om binnen een paar minuten weer weg te zijn, uit dat kantoor vol bewijzen van een kleurrijk leven. Want Peter vertelt verhalen en ik hang aan zijn lippen. Hij verhaalt over het theater, over grote cabaretiers en kleine uitgevers, over het circus, waar zijn hart ligt. Vijftien jaar lang was hij, bescheiden maar vol passie, de spreekstalmeester van het Wereldkerstcircus in Carré. Gewoon als hobby, in de decembermaand, even los van het uitgeverschap.
Veel van zijn verhalen staan nu in zijn eigen kleine boekje, dat net is verschenen. In simpel zwartwit, met mooie visuele grapjes tussen de tekst. Ik krijg een exemplaar van de spreekstalmeester zelf, met opdracht voorin: 'Met dank voor bij ons zijn', schrijft hij in frisse groene letters boven zijn naam. Die dank is wederzijds, verhalenman.

2 november 2010

Daar gaat ze

Kleine kinderen worden groot. Merle is inmiddels ruim twee jaar en sinds vorige week mag ze twee ochtenden in de week naar de peuterspeelzaal, die gevestigd is in de basisschool waar Tamar ook naar toe gaat. Mirjam had vorige week vrij en heeft haar de eerste twee keer weggebracht, maar vandaag was het mijn beurt. Ik weet al dat ze het leuk vindt, dus echt zorgen over een moeilijk afscheid maak ik me niet. Maar toch is het een beetje spannend.
Na het naar de klas brengen van haar zus lopen we naar de ruimte van de peuterspeelzaal. Jasje uit, tasje mee, laatje opzoeken waar haar fotootje op prijkt. Pakje drinken erin, luiertje en doekjes.
Voor mij uit drentelt ze meteen naar de speeltafel achterin, waar een klein blond vriendje al zit te puzzelen. Merle vlijt zich op haar stoeltje, pakt een puzzel en buigt zich over de stukjes. 'Dag lieverd, papa gaat nu, maar komt je straks weer halen', zeg ik nog voorzichtig. 'Doeg' mompelt ze alleen maar, zonder nog om te kijken of een kus te vragen. Onverstoorbaar puzzelt ze verder.
Ik loop naar buiten, langs het raam. Daar zit ze, naast de leidster van de peuterklas. Het blonde hoofdje geconcentreerd gebogen over haar puzzelwerk. Ik ben nu al vergeten. Fase 1 van het grote loslaten is begonnen, ook al voor haar.

Dagje beurs

De laatste zondag van oktober is bestemd voor de jaarlijkse beurs Auto Italia Houten, de beurs voor liefhebbers van Italiaanse automobielen. Op de parkeerplaats voor de deur van het locale expocentrum begint het feest al in volle hevigheid, want alle liefhebbers komen met hun eigen klassiekers en ronkende sportwagens. Rijendik staan scharlaken bolides uit Maranello, met op de neus een steigerend paard, te glanzen in de waterige herfstzon. Luid brullend rijden dikke sportwagens af en aan voor de ingang.
Binnen is het jaarlijks vooral het feest der herkenning. Alle standhouders hebben hun vaste plaats, alle kraampjes zijn vertrouwd, vaste bezoekers komen elkaar weer tegen. Als Alfa Spiderfans ontmoeten wij elkaar op de fraaie nieuwe stand van ons eigen register, om te bomen over de kwaliteiten van onze auto's en de mankementen die er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Ik koop tussendoor een heerlijk Italiaans brood met geitenkaas, smakelijke champagnetruffels en een nieuw clubshirtje.

Een aangename beursdag, maar toch heb ik gemengde gevoelens. Broer Jort heeft het niet aangedurfd om mee te gaan. Zijn krachten zijn al zover afgenomen dat hij een ochtend rondlopen door de expohal niet meer kan opbrengen. Jammer, ik had zo gehoopt dat het nog kon.
Na afloop ga ik even bij hem langs. Mager en lusteloos ligt hij op de bank, in de kleine woonkamer van zijn appartement. Zijn joggingbroek slobbert om zijn dunne benen, zijn ogen staan dof. Het gaat niet goed met mijn broer. In hoog tempo is zijn lijf aan het verliezen van de boze cellen die hun slopende werk doen in zijn buik. Eerder hoopte ik nog op enig tussentijds herstel, na het verwijderen van het vocht bij zijn longen. Maar dat is ijdele hoop gebleken. Hoe erg ook om te zeggen, maar de editie 2011 van die autobeurs gaat hij niet halen. 's Avonds thuis, bij het afruimen van de eettafel, huil ik in stilte om het lot van mijn lieve broer. Een lot waar ik met mijn verstand niet bij kan.


27 oktober 2010

Nomade

Onrustige weken bij de werkgever, en niet alleen door alle publiciteit over het accountantsberoep. Mooi dat een groep jonge accountants zich heeft opgeworpen als voorvechters van het vak en komt met concrete aanbevelingen om het ook in de toekomst het aanzien te geven dat het verdient. Typerend voor die generatie is dat ze elkaar via Twitter hebben weten te vinden en zelfs een eerste 'tweetup'-bijeenkomst hebben geregeld, alleen maar met gebruik van dat medium. Wie nog beweert dat zulke media verspilling van werktijd zijn, heeft iets gemist de laatste paar jaar.
Maar ook door de interne verhuizingen is het onrustig bij het NIVRA. De verhuisdozen staan nog overal, want medewerkers bewegen nog van links naar rechts door het gebouw. Eind november schuiven de NOvAA-collega's bij ons in en dus wordt het pand aangepast aan die nieuwe bezetting. Dat betekent af en toe even verkassen naar een tijdelijke werkplek. De inrichting wordt vooral een combinatie van oud en nieuw, voorzover je een pand dat pas drie jaar geleden is ingericht oud mag noemen. De vloerbedekking maakt het meest duidelijk dat er zaken gecombineerd worden. Ik vind dat wel kunnen, maar een beetje een lappendeken is het misschien wel.
Nieuwe glazen spreekkamers zijn nu neergezet in de open ruimtes, 'dynamische zones' met knaloranje meubelstukken voor de flexwerkers temidden van de reguliere bureaus en geluidwerende kasten waar menigeen nog niet helemaal raad mee weet.
De architect van dienst zal ongetwijfeld nog wat punten op de i willen zetten als iedereen eenmaal een plekje gevonden heeft. Tot die tijd blijft het een beetje een mengelmoes van verschillende elementen. Maar liever dat dan de klassieke werkkamertjes van vroeger. Ik houd wel van zo'n zoemend kantoor waar mensen door elkaar heen lopen, zelfs al moet je je soms even terugtrekken als je erg geconcentreerd bezig bent.
Nog een dikke week en dan ga ik officieel flexwerken, benieuwd of dat bestaan van kantoor-nomade gaat bevallen. Uiteindelijk zie ik mezelf wel op zo'n oranje bank liggen met een iPad, maar of we dat ook gaan halen...

24 oktober 2010

Met boter en suiker

Ons dorpje aan de Vecht koestert zijn tradities. Zoals die van de poffertjeskraam van de familie Van der Steen, die al decennialang in het najaar enkele weken in het dorpscentrum te vinden is. Vroeger op de markt, nu in de tuin van het gemeentehuis. De laatste halte van de kraam voor de winterstop, die tot april duurt. Iedere dag is het er druk, wat voor weer het ook is.
De kraam is al honderdvijftig jaar oud, met krappe bankjes binnenin waar slechts de helft van je achterwerk op past, tenzij je zo oud bent als onze twee jongste kinderen. De tafel waaraan je zit plakt van de suiker, hoewel hij tussendoor altijd wordt schoongemaakt. Maar dat maakt allemaal niks uit.
Achter ons hangt een foto uit 1952, toen de schoolkinderen ook al werden getracteerd op een gratis portie poffertjes; een erfenis van een locale beroemdheid die tot op de dag van vandaag wordt voortgezet.
Zaterdag was de laatste dag dat de kraam er stond, dus zijn we nog even gegaan. Tamar nam een vriendinnetje mee en gezamenlijk schoven we aan voor lekkere versgebakken wafels en een portie poffers die wordt geserveerd met een enorme hoeveelheid poedersuiker en boter. Niet echt een maaltijd die past in de schijf van vijf, maar een feestje voor de kids. De poedersuiker zit overal na afloop en enkele poffers eindigen op de grond, maar dat mag de pret niet drukken. Volgend jaar weer. Sommige tradities zijn het waard om in ere gehouden te worden.

22 oktober 2010

West-Friesland

De laatste dag van de herfstvakantie heb ik vrij, want die is gepland voor de twee jongste dochters. De dag begint met heftig nieuws: het locale pontje over het Amsterdam-rijnkanaal is overvaren door een vrachtschip. Dat pontje hebben we zelf ook wel genomen, als we zomers een lekkere fietstocht maken. Vreselijk ongeluk, want de schipper heeft het niet overleefd. Bizar als je woonplaats zo in het nieuws komt. Je realiseert je gelukkig niet te vaak welke gevaren er kleven aan het dwars oversteken van één van de drukste waterwegen van het land. Het is vakantie, maar normaal zit dat pontje iedere ochtend vol met scholieren op weg naar de middelbare school.
Maar goed, het blijft voor ons een vakantiedag. We reizen af naar Medemblik in Noord-Holland, voor een bezoek aan het locale bakkerijmuseum. Leuk plaatsje, met verrassende winkeltjes, een lekkere broodjeszaak en een ouderwets prijsniveau. Ook ons reisdoel zelf stelt bepaald niet teleur. Het bakkerijmuseum lijkt van buiten een piepklein ouderwets koek- en snoepwinkeltje, maar achter de winkelruimte schuilt een charmant museum waarin gepensioneerde mannetjes de bezoekers wegwijs maken in het bakkersambacht. Onze twee kleine dametjes mogen zich hullen in heuse bakkersoutfit, zelf koekjes versieren, helpen met bakken en marsepeinpoppetjes maken. Ze hebben een topmiddag en wij ook. Leuk altijd, zo'n klein plaatselijk museum. Voorlopig krijg ik ze toch nog niet naar een tentoonstelling over Alexander de Grote in de Hermitage, dus mikken we liever op dit soort dingen. Genoeg te beleven nog in eigen land, ook boven Amsterdam. We gaan nog wel eens een midweekje naar West-Friesland, nemen we ons meteen voor.
Eind van de middag voldaan naar huis, zowaar het hele eind zonder file, hoewel er toch een zware spits werd verwacht. Gelukkig heeft de ANWB-verkeersinformatie het ook wel eens mis. Heerlijk dagje. Maar het vertrouwde pontje tussen Breukelen en Nieuwer ter Aa vaart niet meer.

19 oktober 2010

Beestenboel

Berichtje op de radio: Dierenpark Emmen is bijna failliet, dus de gemeente zorgt voor een overbruggingskrediet van bijna anderhalf miljoen euro, om de eerste nood te lenigen. De Emmense zoo is immers van groot belang voor de stad en de hele regio, zo luidt de rechtvaardiging. De gemeenteraad accepteert het risico dat ze naar hun centen kunnen fluiten, als het dierenpark alsnog failliet gaat.
We zijn er meerdere keren geweest, het centrum van de stad is er zo ongeveer omheen gebouwd. Leuke kleurige beelden van olifanten staan als vooruitgeschoven posten door dat centrum heen. Het zou niet goed zijn als die mooie dierentuin zou moeten sluiten. Ongetwijfeld krijg je dan een doorstart, met minder mensen en verlost van alle schulden. Krijgen alle tijgers en giraffen dan ook een nieuw contract...?

Hollanders op vakantie

Midden-Nederland heeft herfstvakantie. Mirjam werkt in het onderwijs op een school die helaas net in de regio Noord-Nederland valt, als het om de vakantiespreiding gaat. Dus dit jaar geen gezamenlijke vakantieweek. Maar de vier dochters zijn wel allemaal vrij.
Amber mag een midweekje met een vriendin mee naar een vakantiehuisje van de Eemhof, een vakantiepark van Center Parcs bij Zeewolde. Het is nog geen drie kwartier rijden, dus breng ik haar en haar vriendin even weg. We zijn er inderdaad zo. Maar als we op maandagmiddag aankomen bij de ingang blijken we bepaald niet de enigen. Een eindeloze rij familieauto's, modelletje MPV met dakkoffer, duwt zich over de parkeerplaats richting de ingang van het bungalowpark. Heel Midden-Nederland heeft dit vakantiepark gekozen voor een paar dagen vakantieplezier, zo lijkt het.
Na meer dan een kwartier puur stilstaan besluiten we de auto bij de ingang te parkeren en te voet het vakantiehuisje op te zoeken. Onderweg zien we een stroom arriverende gezinnen, met uitpuilende auto's, waaruit aan alle kanten boodschappentassen worden getild vol met etenswaren. De horde vakantiegangers is veelal gekleed in joggingpak, met lawaaiig bedrukte sweaters met capuchon en sportschoenen.
Na een heleboel verwijsbordjes met bungalownummers en geinige plaatjes van slakken en lieveheersbeestjes vinden we uiteindelijk het juiste wat grijze laagbouw-bungalowtje nummer 914, dat nog dateert uit de jaren zeventig.
De weersvoorspelling is niet best voor deze week, al is het op maandag nog lekker droog. Maar goed, er is ongetwijfeld genoeg overdekt te doen. Het hart van het park wordt immers gevormd door het bekende hoofdgebouw, dat door de exploitant als Market Square wordt aangeduid.Winkeltjes, fastfood tentjes, automatenhalletje. Het zwembad met indrukwekkend hoog glazen dak heet zelfs Aqua Mundo. Dat zit wel goed voor de dametjes. Maar voor ondergetekende is de Eemhof bij eerste indruk weinig minder dan Dante's Inferno. Ik doe wel een dagje bakkerijmuseum met de twee jongste meiden deze week.

16 oktober 2010

Inspiratie

In hartje Rotterdam, om de hoek van de Coolsingel, heeft vriend Dick zijn ontwerpstudio. Een mooie locatie met uitzicht over de stad via de glazen ramen die tot op de grond doorlopen. Op vrijdagochtend ga ik bij hem langs voor wat inspiratie - van twee kanten. Drie liever gezegd, want oud-collega Mireille is er ook, trots gewapend met een kersvers voor Deloitte gewonnen Effie, de reclameprijs voor bewezen effectieve reclame. We praten samen over een concept om de studio nieuwe business te laten binnenhalen en daarbij zelf ook ons creatieve ei kwijt te kunnen. Leuk om te brainstormen met jonge ontwerpers.
Tussendoor stampt de Blackberry het ene bericht na het andere binnen, want de stroom publiciteit over accountants houdt maar niet op en we denken als NIVRA na over onze repliek. Via de mooie Apple computer van Dick stuur ik aangepaste tekstversies van onze reacties heen en weer. Je wordt vanzelf blij van zo'n prachtig ding, jammer dat ze zo duur zijn. Ik lunch nog samen met Dick en zijn mensen en vertrek uit de steile parkeergarage na een gezellige vrijdagochtend in Rotterdam. Altijd voorzichtig doen met dat lage autootje om niet met de bodem over de grond te schrapen.
Helaas duurt het daarna bijna twee uur om terug te komen naar Utrecht, waar ik een volgende afspraak heb. Een paar druppels regen en het begin van de herfstvakantie zijn genoeg om het verkeer al aan het begin van de vrijdagmiddag muurvast te zetten. Benieuwd wat het nieuwe kabinet (Bruin 1) daaraan wil gaan doen.

14 oktober 2010

Pakken

Twee hectische dagen achter elkaar. Dinsdag eerst naar de Accountancynieuws-dag op Papendal bij Arnhem. Te weinig parkeerplaats, dus zetten alle bezoekers hun blauwe, grijze of zwarte leasebak ver weg in het gras langs de weg naar het congrescentrum. Ik gok, rijd door tot vlak voor de deur en vind zowaar een prachtig plaatsje voor mijn versgewassen Spidertje. Binnen zitten duizend donkergrijze pakken bij elkaar, opmerkelijk gezicht toch altijd, die samenscholingen van accountants. Na een prima keynote speech van de beste accountant van Nederland ga ik er tijdens de lunchpauze alweer vandoor richting Amsterdam, want opnieuw is er gedonder in de wereld van de controleurs. De Europese Commissie publiceert op woensdag een kritisch 'groenboek' over accountants. Dat kan er nog wel bij na alle kritische geluiden de laatste weken van de AFM, de DNB, de politiek en ga zo maar door. Je durft het FD amper nog open te slaan bij binnenkomst op kantoor 's ochtends. Dus dinsdag maar de nodige voorbereidingen getroffen voor de mediastorm van woensdag. En inderdaad, het FD pakt woensdagochtend lekker uit met liefst vier stevige verhalen over al wat er mis zou zijn in accountantsland. Prompt weer een rijtje inmiddels aardig bekende journalisten aan de lijn van BNR, Telegraaf, NOS Radio en nog wat kleinere media. Pas in de auto op weg naar huis woensdagavond belt de laatste journalist.
Thuis jasje uit, trui aan, snel eten, de kids een kus en hup weer naar een instructieavond over de nieuwe website van het kerkje waar we regelmatig naar toe gaan. Daar de oudere generatie proberen duidelijk te maken dat de papieren informatiestroom op een boze dag toch echt een keer zal stoppen. En dat terwijl ik zelf net de hele dag met kranten bezig ben geweest...

11 oktober 2010

Sterfgeval

10 Oktober 2010, oftewel 10-10-10, is in China extra populair als trouwdatum, want die dag staat in dat land voor perfectie. Helaas gaat dat niet voor alles op, want precies op deze bijzondere dag overlijdt onze, ongetwijfeld in China gebouwde, Dell-computer.
Paniek, want de inmiddels bijna vijf jaar oude desktop vormt het kloppend hart van de communicatie van het gezin. Iedereen heeft er zijn account op staan en er is een vracht aan bestanden op te vinden. Foto's, video's, werkbestanden van Mirjam en mij, documenten van het clubblad van de Alfa Spiderclub, van de kerk, de peuterspeelzaal, niet te vergeten de iTunes-bibliotheek, alle persoonlijke mappen in Outlook en ga zo maar door. Maar hoe we ook proberen, hij komt niet verder dan standby, begint als een vervaarlijke te blazen en doet vervolgens helemaal niets meer. We hadden het kunnen weten, kort geleden wilde hij ook al bijna niet meer opstarten.
Met behulp van de nieuwe werklaptop (waar dit blogje nu even op gemaakt wordt) vinden we een thuisklussende computerreparateur in het dorp, die zowaar op zondagavond bereid is de systeemkast van de Dell aan een onderzoek te onderwerpen. "Alleen voor particulieren", aldus zijn visitekaartje. Daar is het tarief gelukkig ook naar. Binnen een uur komt hij al met een onheilsbericht: de voeding en de geheugenbanken werken gewoon, maar het moederbord lijkt overleden. Reparatie heeft weinig zin gezien de kosten, hij kan hooguit de bestanden van de harde schijf voor ons trachten te redden. Dat is al een hele geruststelling, want de laatste backup op de externe harddisk is toch alweer twee weken geleden. Ik ben blij met zo'n handig mannetje in het dorp, want al kan ik aardig uit de voeten met een computer, bij het openmaken van de systeemkast heb ik geen idee waar ik moet beginnen.
Op zoek naar een nieuw exemplaar dus. Ik zou wel een iMac willen, wat ik ben een absolute Applefan, maar die beginnen bij duizend euro. Een nieuwe Windows-kast kost minder dan de helft. En allebei de auto's kunnen ook wel nieuwe banden gebruiken. Dat wordt weer een dure maand...

9 oktober 2010

Stille wateren

Nederland is even in shock, als een nog jonge acteur zichzelf van het leven berooft. Verdriet en ongeloof overheersen in de commentaren van al die BN-ers die opeens ´goede vrienden´ blijken te zijn; Jeroen Krabbé uiteraard (hallo, daar zijn we weer) voorop. Toch waren ze niet genoeg ´goede vriend´ om te zien dat iemand zo´n donkere kant heeft dat hij het ultieme besluit kan nemen daar niet mee verder te willen leven. Voor mensen die niet aan depressies lijden is dat ook niet te bevatten. Er moet toch altijd licht zijn aan het eind van een tunnel. Zelfs als je daarvoor alle schepen achter je moet verbranden, je relatie moet verbreken of aan de andere kant van de wereld gaan wonen als schaapherder.

Zelf heb ik niet zoveel last van stemmingen, al ben ik een enkele keer wel eens lichtgeraakt; meestal om helemaal niks. Maar goed, wie heeft dat niet?
Mijn prachtige oudste dochter Rebecca is tegenwoordig soms een stille. En niet alleen op de momenten dat ze al haar aandacht geeft aan virtuele contacten, via de smartphone in haar hand. Altijd op letten bij tieners, denk ik dan en vraag haar of alles goed gaat. Het antwoord is telkens bevestigend. Ze heeft het ook niet zo simpel, met gescheiden ouders, een stiefmoeder die je achter de vodden zit over je huiswerk, vriendinnen die soms opeens niet aardig meer zijn, een school die een jaar langer duurt dan gehoopt en weet ik wat allemaal.  Evengoed is ze heerlijk sociaal, lacht zich regelmatig stuk en kan ongetwijfeld rekenen op veel mannelijke belangstelling. Haar looks heeft ze immers niet van mij. Voorlopig geniet ik er van als ze op de bank tegen me aan kruipt. In mijn ouwe, veel te grote sweater, die haar uiteraard beter staat dan mij. Ze is een koukleum. Maar ik zou best willen weten wat er in dat mooie hoofd omgaat.

5 oktober 2010

Slurp

De verbouwing zit er vrijwel helemaal op, op een plankje en een schroefje na. Hoog tijd om de nieuwe keuken samen met vrienden in te wijden. Zaterdag hebben we dat gedaan, met een mooie biefstuk, pasta en roze Prosecco. Geen beter gezelschap dan Evert en Marinka, twee gezellige, positieve en ondernemende mensen met wie je over alles kunt praten en die graag genieten van een goed maal en een mooi glas.

Alleen op zo'n avond gaat een fles wijn bij ons in één keer leeg, want door de week moet ik de honneurs waarnemen; Mirjam's alcoholconsumptie beperkt zich tot dat soort gelegenheden. Zelf houd ik van een glas wijn bij het eten en soms worden dat er ook wel twee. Erg gezond volgens mij en daarbij heb ik succesvol wijnboer Ilja Gort aan mijn kant. Hij heeft een conflict over de La Tulipe-wijnen die hij via de Albert Heijn verkoopt. Niet over de inhoud, maar over het etiket op de achterzijde. Want hoeveel is gezond en wat is te veel? Ilja heeft humor, zo blijkt uit het compromis dat hij via YouTube presenteert. Mooi om negatieve aandacht op zo'n manier weer om te keren in positieve pr. Deze week is zijn rode Tulipe in de aanbieding bij Appie, ik ga maar weer eens een flesje extra halen. Die paar euro extra omzet gun ik Ilja van harte.

3 oktober 2010

Als je haar maar goed zit

Over enkele maanden word ik vijftig jaar. Onbegrijpelijk hoe snel een mensenleven gaat. Het voelt als gisteren dat ik een kwart eeuw terug op mijzelf ging wonen, vijftien jaar terug mijn oudste dochter kreeg, zeven jaar geleden opnieuw in het huwelijk trad en ga zo maar door. Maar mijn grijze haardos bewijst genadeloos dat de beste helft in dit aards bestaan er wel zo´n beetje opzit.
De eerste grijze haren kreeg ik toen ik een jaar of zes-, zevenentwintig was. Inmiddels ben ik gewoon een grijze duif. Om dat bejaarde haar wat in bedwang te houden ga ik al drie decennia naar dezelfde kapper in Utrecht. Vanaf het eerste bezoek heb ik dat ervaren als een ontspannend uurtje voor mijzelf, dat veel meer is dan alleen het op de grond doen belanden van een deel van die haardos. Een enorme tegenstelling met het dorpskappertje wat ik in een heel wat minder grijs verleden bezocht.
Ik moet er vroeg voor op, want ik reserveer altijd een afspraak aan het begin van de zaterdagochtend. En ik moet er voor naar de achterkant van Utrecht, over de rondweg en langs knooppunt de Berenkuil. Een klein halfuur rijden en daarna ook nog betaald parkeren op de Maliebaan. Dat laatste wordt steeds ingewikkelder. Vroeger (ik ben immers grijs ) gooide je een gulden in een parkeerautomaat en dan kwam er een kaartje uit. Nu sta je voor een betaalautomaat die via een touch screen vraagt om je kenteken, de voorkeur van je betaalwijze, de geplande tijdsduur en ga zo maar door. Je bent minuten verder voor je dat bonnetje krijgt. En waarom willen ze mijn kenteken weten? Is dat om te voorkomen dat ik, als aardig sociaal gebaar, wellicht eens een kaartje doorgeef aan een parkeerder die net aankomt als ik weer vertrek en nog tijd over heb op mijn parkeerbewijs? Dat geeft de indruk dat ook hier de landelijk verkeersofficier aan het werk is geweest.

Maar goed, na dergelijke inspanningen arriveer ik bij de kapper. Haarmode Schiffer in Utrecht. Een zaak in een oud pand, maar van binnen fraai gemoderniseerd, ruim, licht en smaakvol ingericht. Zelfs de achtergrondmuziek is met zorg gekozen. De knippende brigade is gedegen getraind. Nieuwkomers die de kappersvakschool net hebben doorlopen mogen er alleen haren opvegen en koffie brengen. Eerst intern verder leren voor ze aan je haar mogen komen. Eigenaar Cees Temming heeft na jaren voorbereiding uiteindelijk de zaak overgenomen van de naamgever. Door de kwaliteit en goede reputatie heeft de kredietcrisis geen vat gekregen op deze toch niet al te goedkope barbier. Natuurlijk is het een voordeel dat je haar altijd wel groeit, maar er zijn genoeg mannen die hun haar laten knippen voor een derde van het bedrag wat ik hier iedere zes weken achterlaat. Het zal wel. Voor vijftig euro krijg ik naast een geknipt hoofd ook een heerlijke hoofd- en nekmassage, aangename conversatie en verse espresso van Illy.
Vandaag word ik geknipt door Sofia, een aantrekkelijke half-Spaanse kapster die al jaren in de zaak werkt. Met haar weelderige donkere krullen en slanke verschijning geef je haar makkelijk tien jaar jonger dan de veertig-plus die ze is. Tijdens het knippen praten we over onze wederzijdse tienerdochters.
Mijn haar is te droog, zegt ze, maar daar is iets aan te doen. Een andere borstel gebruiken bijvoorbeeld, liefst met haren van een everzwijn. Nadat ze me geknipt heeft laat ze de borstel zien. ´Duur?´, vraag ik voorzichtig, terwijl ik al reken met een bedrag van zo´n vijftien tot twintig euro. ´Een beetje wel, maar hij gaat heel lang mee. Vierentachtig euro´ antwoordt ze en schenkt mij nog een prachtige Zuid-Europese glimlach. ´Laat maar even zitten´, zeg ik, inwendig naar adem happend. Minder grijs word ik er toch niet van. Maar dat uurtje bij de verwenkapper, iedere vijf, zes weken, dat nemen ze me niet af.

30 september 2010

Fanmail

Bij thuiskomst na een lange dag op kantoor ligt er post uit Leeuwarden op me te wachten. Het Centraal Justitieel Incassobureau verwent me met een beschikking, omdat ik enkele weken geleden in Amsterdam-Zuid-Oost de maximumsnelheid op wel zeer grove wijze heb overtreden. Tweeenzestig kilometer per uur gereden, waar je maar vijftig mocht. Na aftrek van de correctie waar ik blijkbaar recht op heb, blijven er negen kilometers per uur te hard over. Dat levert een sanctie op van 48 euro. Ik vraag me meteen af wat ik die dag in Amsterdam-Zuid-Oost te zoeken had. 10 september, toen kwam ik terug van de speciale dag voor jonge accountants. Ik zat vast in 26 (!) kilometer file tussen Amsterdam en Utrecht. En inderdaad heb ik geprobeerd tussendoor een stukje af te snijden via Amsterdam-Zuid-Oost. Tevergeefs overigens, want met mij probeerde heel Nederland dat te doen. Ik kan me dus nauwelijks voorstellen dat ik überhaupt te hard heb kunnen rijden, want ik heb die middag eigenlijk alleen maar stil gestaan. Blijkbaar waren er toch jongens van de Hermandad die het nodig vonden om filerijdende snelheidsovertreders te fotograferen, in plaats van - ik noem maar iets - te helpen het vastzittende verkeer te regelen. Vroeger, in de tijd dat ik bij Deloitte werkte en 40.000 kilometer per jaar reed in een leaseauto, kreeg ik met enige regelmaat post uit Leeuwarden. Nu blijft dat beperkt tot hooguit twee tot drie keer per jaar. Het is evengoed zondegeld.

Ergens aan het hoofd van het bureaucratische apparaat van snelheidsoppassertjes staat de landelijke verkeersofficier Koos Spee, ook bekend als professor Flitspaal. Ik zie hem wekelijks op de buis bij Wegmisbruikers, als ik te vroeg inschakel op Veronica, me verheugend op een nieuwe aflevering van Top Gear. Koos Spee ziet er uit als een humorloze ambtenaar, met een kinderlokkerachtige foute regenjas en een uitgestreken gezicht. Zijn missie in dit leven is om alle weggebruikers geleidelijk aan al het plezier in het autorijden te ontnemen, door de verkeershandhaving tot onmenselijke proporties op te blazen. Met zijn Rijswijkse stemgeluid declameert hij wekelijks over nieuwe vormen van gelegaliseerde uitbuiting van de automobilist, in een programma dat gepresenteerd wordt door een kabouter met krulhaar, die op een krat moet staan om professor Spee te kunnen interviewen. Binnenkort mogen we met ons handje ook niet meer naar de radio wijzen in de auto, of de verwarming bedienen. Dan is een gehersenspoelde waterdrager van rijksmaarschalk Spee er meteen als de kippen bij om ons een stevige boete op te leggen. Ik hoop van harte dat heer Spee ooit zelf nog eens op video wordt vastgelegd, terwijl hij in zwaar beschonken toestand met honderd door een woonwijk raast waar vijftig is toegestaan.
Gelukkig is er na dat betweterige programma vol zaken die niet mogen altijd weer een uurtje ruimte voor drie mannen die net als ik graag nog genieten van een stukje lekker autorijden. Op een lege weg liefst, met wat bochten, in een auto die gemaakt is om veel harder te gaan dan je mag. Met een brullende motor in het vooronder, die zich niks aantrekt van milieulabels, hybride technieken en brandstofbesparing. Gewoon, even lekker genieten, omdat het nog kan. Liever dat dan Koos Spee. Die keren dat mijn auto in het verleden is opengebroken, leeggestolen of beschadigd heb ik hem en zijn trawanten ook niet gezien. Ga dus lekker boeven vangen, professor Flitspaal. En de groeten aan het CJIB.

25 september 2010

Verliefd

Ik ga lekker zwemmen met Tamar. Ze is vijf en zit op zwemles. Een blond spichtig meisje met grote blauwe ogen en een grote mond - in alle opzichten. Het is om half tien op zaterdagmorgen nog rustig in het locale zwembad. Ze springt vooral veel van de kant in het water en spant zich nog niet echt in om zich de zwemtechniek meester te maken. Het ravotten staat voorop. Even quality time met mijn dochter.
Maar halverwege ben ik opeens vergeten. ´Pap, ik zie Jelle!´ Een jongetje uit groep 3, één klas hoger dan zij. ´Hij is verliefd op mij´, aldus mijn dochter. Dat zal best, ze speelt graag met een aantal jongens. Thomas is haar nummer 1, hij heeft haar al ten huwelijk gevraagd. Tobias en Sem komen daarna. Maar Jelle is ook niet mis. Voor een meisje dat dagelijks aan haar voortanden voelt of ze al los zitten, moet een jongetje zonder bovenste voortanden wel zo ongeveer het absolute schoonheidsideaal zijn. Het maakt dat hij een beetje een hamsterachtige uitstraling heeft. Maar het is wel een leuk jochie. Met stoere kurkjes op zijn rug, al een stap verder dan de opblaasbandjes om haar bovenarmen.
Zodra ze elkaar ontdekt hebben zijn de wederzijdse ouders opeens bijzaak. Ze zwemmen en hollen achter elkaar aan. ´Ben jij ook een beetje verliefd op Jelle?´, vraag ik haar tussendoor. ´Heel erg´, bekent de kleine hartenbreker. De tweede helft van de ochtend in het zwembad laten ze elkaar niet meer los. Als hij in de grote glijbaan gaat, gaat zij meteen mee, telkens weer. En dat terwijl ze eerst niet wilde. Zelfs bij het douchen na afloop staan ze gelukzalig kijkend naast elkaar. Bij het verlaten van het zwembad vergeet ze bijna dat ze van papa nog een zakje chips mocht. Want Jelle liep ook gewoon naar buiten. Echte liefde. Hoeveel Jelles zullen er nog volgen voordat ze het huis uit is?