11 maart 2018

Van oranje naar groen

Het ING-bankkantoor in mijn dorpje aan de Vecht maakt een plezierige indruk. Het is er ruim en licht en het vele oranje geeft een warme sfeer. De medewerkers zijn vriendelijk, behulpzaam en denken met mij mee. Ik kwam er voor het eerst rondom het afscheid van mijn ouders, omdat die er ook een rekening aanhielden. De bank deed niet moeilijk en zorgde er voor dat ik zonder problemen noodzakelijke betalingen kon blijven doen. Aan de overkant van de straat bij de Rabobank, waar ik al decennialang bankier, mijn hypotheek betaal en alle andere financiële zaken doe, ging dat een stuk moeizamer. "Uw vader is overleden? Dan is nu de rekening geblokkeerd." Bij de ING ging dat anders: "heeft u nog geen akte van overlijden? Dan weten wij nog even van niets, dan kunt u nog gewoon betalingen doen. Komt u maar langs als u alle nodige documenten heeft." Wellicht niet helemaal volgens de genadeloze bankregels van nu, maar wel zo aardig.
Ik heb er daarom zelf een rekening geopend en ook wat spaargeld neergezet. Stuivers weliswaar, maar soms handig als je dingen doet die niet echt passen in het familiebudget. Klassieke autootjes oplappen en zo.
Toch ga ik nu weg bij diezelfde aardige oranje bank. In de top van de ING hebben ze namelijk niet begrepen dat een bank geen gewoon bedrijf is, maar een instelling waar je als eenvoudige particulier je geld onderbrengt met de vraag er goed op te passen. Een instelling die vertrouwen met hoofdletters hoort te schrijven, omdat dat de basis is van hun bestaan. Een instelling die tien jaar geleden nog met vele miljarden door de staat gered moest worden, omdat omvallen tijdens de kredietcrisis nu eenmaal geen optie was. Ook van mijn belastinggeld. Goed, die tien miljard heeft ING inmiddels terugbetaald, met een stevige rente bovendien. Maar dat maakt ze nog altijd geen gewoon bedrijf.
Ondernemers mogen van mij de wereld verdienen, mits ze fatsoenlijk zakendoen en anderen niet beschadigen. Daarvoor nemen ze immers risico's. Maar een topman van een bank is geen ondernemer, die is gewoon in dienst en wordt nog gered door de staat ook als het spannend wordt. Die moet niet zomaar opeens een miljoen extra salaris per jaar krijgen, omdat hij anders misschien elders aan de slag gaat. Dat de raad van commissarissen van ING de regels voor goed ondernemingsbestuur zorgvuldig gelezen heeft, wil nog niet zeggen dat je tot het gaatje moet gaan.
Heel Nederland valt over de beloning van ING-topman Ralph Hamers heen, maar de bank is geen overheidsinstelling. Hoe hard alle politici ook schande roepen, het maakt ING niks uit, net zomin als al die boze commentaren in de media. Allemaal keurig ingecalculeerd vooraf, want ING heeft uitstekende communicatiemensen, pr-adviseurs, strategen en hoe ze ook mogen heten. Even laten overwaaien en dan vrolijk elk jaar drie miljoen euro overmaken naar meneer Hamers. Voor de vorm komt straks de president-commissaris nog even langs in de Tweede Kamer, glimlacht vriendelijk, mompelt wat over marktconforme beloning en dat is het dan.
Het enige wat ING zeer doet is stemmen met de voeten. En dus hef ik mijn rekening bij dat vriendelijke, lichte, warm-oranje kantoor in ons dorp op en stap over naar een duurzame bank met een lelijk logo. Het zijn maar stuivers, het is geen opoffering. Maar het is het enige wat ik kan doen. Een bank is geen gewoon bedrijf, een bank moet je vertrouwen. Dag oranje, ik ga naar groen.

Update13 maart: dreigen met nieuwe wetgeving helpt, ING door de bocht. Maar ik ga niet terug.