Terminaal. Wat een ongelofelijk rotwoord. Jort is terminaal, hij wordt niet meer beter. Sterker nog, het gaat snel slechter met hem. Tot amper een jaar terug was hij een blozende blonde knul met altijd een grote grijns op zijn gezicht, honderd kilo schoon aan de haak. Op de golfbaan bleek zijn grote lijf in staat om iedereen naar huis te sturen, want met zijn techniek en gedrevenheid om te winnen schreef hij menig toernooi op zijn naam. Een buitenmens, die ook in weer en wind zijn rondes liep achter dat kleine witte balletje aan.
Die tijd is voorgoed voorbij. In een paar maanden tijd is zijn wereld teruggebracht tot zijn bed en de bank in de huiskamer van het appartement dat hij met Sjoukje samen bewoont. Hij is minstens dertig kilo lichter dan een jaar geleden, zijn ziekte zuigt hem van binnenuit leeg. Gisteren was hij eigenwijs en probeerde drie happen lasagne te eten, als alternatief voor de flesjes vloeibaar astronautenvoedsel waar hij nu op leeft. Het resultaat was een nacht vol pijn en overgeven en nog minder energie dan daarvoor. Uitgeput en bleek ligt hij in zijn bed als ik er ben. We bellen met de huisartsenpost, die gelukkig bemand wordt door een lieve en zorgvuldige assistente. Ik geef zijn toestand door, ze faxt een recept door naar de plaatselijke apotheek en ik haal de tabletten op. Langzaam trekt Jort een beetje bij en krijgt iets minder last van zijn maag. Ik blijf bij hem tot Sjoukje een aantal boodschappen heeft kunnen doen en zijn toestand wat stabieler is dan aan het begin van de dag. We praten niet zoveel, maar ik ben blij dat ik bij hem kan zijn. Wat valt er te zeggen, als je weet dat je nog maar kort te leven hebt? Heel veel misschien, maar we doen het niet. 45 jaar lang is de aanwezigheid van je broertje een vanzelfsprekendheid, nu klampen we ons vast aan iedere extra dag. Ik bid al maanden om een wonder, tevergeefs. Terminaal, wat een klotewoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten