27 februari 2011

Jankpost

Het zijn dure tijden. Een volle tank benzine kost inmiddels al snel honderd euro. Met dank aan de onrust in het Midden-Oosten jaagt de benzineprijs in hoog tempo naar de recordhoogte uit 2008 en zal daar moeiteloos voorbij gaan ook. Twee euro per liter halen we straks ook nog wel. Vier gulden veertig noemden ze dat destijds en ik denk niet dat we ten tijde van de eerste oliecrisis van 1973 ooit hadden geloofd dat we zoveel voor een litertje brandstof zouden moeten betalen. Ondertussen gaat de Tweede Kamer een onderzoek doen naar de brandstofprijzen, want Nederland is het duurste land ter wereld in dat opzicht. Misschien kan de Kamer beginnen met het teruggeven van het Kwartje van Kok, want dat werd in 1991 gepresenteerd als tijdelijke accijnsverhoging. Inmiddels zijn we twintig jaar verder en heeft de staat er bijna 20 miljard extra aan verdiend. Kassa, zeggen we dan.

Natuurlijk is dure benzine niet leuk, maar anderen in de wereld hebben het heel wat moeilijker dan wij. Daarom proberen we jaarlijks het een en ander te geven aan goede doelen. Het is de tijd van de belastingaangifte, dus het onderwerp giften is weer even actueel. Geven aan een goed doel doen we graag, maar toch krijg ik er wel eens gemengde gevoelens bij. De zaterdagpost is bij ons vrijwel uitsluitend 'jankpost': de wekelijkse berg brieven van allerlei organisaties die afhankelijk zijn van giften. Als je één keer een tientje naar ze overmaakt, wordt je de jaren daarna overstelpt met brieven vol zielige verhalen, met daarbij de bekende acceptgiro en meteen een uitnodiging om een machtiging in te vullen. Ik verdenk de goede doelen-organisaties er van dat ze de adressen van hun donoren onderling doorverkopen, want ik krijg ook post van clubjes die ik nog nooit een cent heb gegeven.

De berg jankpost vraagt om keuzes maken, iets wat ik in 2011 nog wat nadrukkelijker ga doen dan voorheen. Liever een paar organisaties goed steunen dan een heleboel een beetje, is het voornemen. De selectie is niet zo moeilijk: alle jankpost waar een kadootje in zit, kan meteen de prullebak in. Organisaties die blijkbaar het geld hebben om mij kaarten met bijbehorende enveloppen te sturen, of leuke stickertjes met ons eigen huisadres erop, hebben duidelijk nog geld beschikbaar voor zulke onzin. Liever een goeie, eerlijke brief die me raakt dan allerlei prullaria.
Ook opvallend is dat alle organisaties die rond de Kerst nog een donatie hebben gekregen, daarop steevast reageren in de sfeer van 'dank voor uw bijdrage, hier is onze nieuwe acceptgiro, dus graag nog een keer schuiven'.
Maar het kan nog ongegeneerder. De Maag Lever Darm Stichting heeft blijkbaar ook eens een tientje van ons gehad en maant mij nu ijskoud om de vaste contributie maar even over te maken: 'denkt u aan uw jaarbijdrage 2011?', schreeuwt de envelop me toe en dat wordt op de brief zelf nog maar even herhaald. Jaarbijdrage? Welja. Een incidentele donatie is geen excuus om me bijna bestraffend te gaan manen waar de jaarlijkse centen blijven! Een beetje respect graag, onbeschaamde handophouders. Kinderen die vragen worden overgeslagen. In de prullebak ermee!

22 februari 2011

De privacy voorbij

Mijn jongste dochtertje Merle groeit op in een wereld vol gadgets. Net als in ieder gemiddeld gezin liggen hier de nodige digitale speeltjes voor het grijpen: iPod, Blackberry, gsm, digitale camera. Merle kan al heel behoorlijk een spelletje spelen op mijn iPod Touch, een wonderapparaatje waar ik zelf nog niet de helft van begrepen heb. Tegelijk is ze verbaasd en geboeid door een simpel fotootje dat ik van haar nam toen ze op de bank lag te slapen; speen en popje bij de hand zoals altijd. Ze kijkt telkens opnieuw naar dat plaatje, drukt haar neus bijna tegen het venstertje van de Blackberry waarop de foto als achtergrond momenteel wordt gebruikt. Ergens begrijpt ze nog niet helemaal dat ze is opgeslokt door dat apparaatje en dus vergelijkt ze het popje in haar hand steeds weer met dat op de foto. 
Ongetwijfeld zal ook zij, net als haar oudere zussen, met speels gemak haar weg vinden in de digitale wereld. Voor mijn oudste dochters heeft een fenomeen als e-mail al volstrekt geen betekenis meer; dat is een communicatiemiddel uit een vorige eeuw. Rebecca heeft zeker vierhonderd ongelezen mailberichten in haar e-mailbox, maar dat boeit haar volstrekt niet. Het kunnen nooit relevante berichten zijn, want iedereen die er toe doet gebruikt andere manieren om haar te bereiken: Hyves, Facebook, Twitter, Ping. Alles tegelijk en razendsnel. In de tijd die ik nodig heb om op mijn smartphone een paar woorden te typen, stuurt zij me een bericht van ettelijke regels. Amber kan haar smartphone blind bedienen, met één hand, en is dan nog vele malen sneller dan ondergetekende.
Toch doe ik als inmiddels vijftigplusser dapper mijn best om bij te blijven in de wereld van digitale sociale netwerken. Moet ook wel, want in de communicatie lijkt op dit moment niets anders meer belangrijk. Social media zijn het absolute buzzword en ieder zichzelf respecterend bedrijf werkt aan een passend social media beleid. Wij ook. Om het goede voorbeeld te geven zit ik op LinkedIn (zakenrelaties), Hyves (wordt al minder relevant), Facebook (daar moet je zijn), Twitter (idem, maar continu) en (nieuw) FourSquare.
Dat laatste netwerk heb ik pas sinds een paar dagen aan het lijstje toegevoegd. Met de ervoor genoemde netwerken ligt je privéleven al aardig op straat, maar met FourSquare doe je er nog een schepje bovenop. Het draait allemaal om het actief melden van waar je op dat moment verblijft: thuis, op het werk, bij de Appie, de kerk, je ouders, de kroeg, de woonboulevard. Zodra je ergens binnenstapt wordt je geacht je locatie door te geven. Je vrienden in het netwerk doen hetzelfde. En uiteindelijk moet dat leuke tips gaan opleveren: 'ga je daar eten? Neem deze week de dagschotel, erg lekker'. 'Ben je ook in de Bijenkorf? Ik sta bij de schoenenafdeling, drinken we koffie?' Dat idee.
Het is je privacy voorbij, een netwerk voor de echt schaamtelozen. Maar ik heb ook niet meer de illusie dat we die privacy in de toekomst nog zullen kunnen bewaren, alle regels ten spijt. In die toekomst loop ik met een smartphone in mijn zak, die continu berichtjes stuurt in de sfeer van 'dag Marc, je loopt in de Nachtegaalstraat, bekijk even onze aanbieding op nummer 12'. Zeg maar Tom Cruise in Minority Report, maar al een stuk eerder dan pas in 2054, het jaar waarin die film speelt.
FourSquare is een nieuwe stap in die richting. Natuurlijk gruwen velen er nog van en dat kan ik me best voorstellen, want door dit soort ontwikkelingen ligt alles wat je doet onder een vergrootglas. Logisch dat er inmiddels al ondeugende filmpjes op het internet verschijnen, waarin de draak wordt gestoken met het netwerk. Maar daar wordt de opmars van dit soort media niet mee gestopt. FourSquare wordt ongetwijfeld hot in 2011. Er zit een spelelement in, dat moet zorgen dat je extra fanatiek je locaties doorgeeft. Daardoor ben ik nu al benoemd tot burgemeester van de straat waar ik woon in Breukelen. Niet zo vreemd, als je daar elke dag weer incheckt. Er gebeurt van alles via dat apparaatje in mijn binnenzak. Ik vind het bijna net zo boeiend als de foto van mijn slapende dochtertje is voor haar. En via het internet kan iedereen meekijken hoe ze slaapt.

15 februari 2011

Schone schijn

Jaren geleden heb ik eens een workshop gevolgd over foto-auteursrecht en de wijze waarop door het bewerken van foto's de waarheid geweld wordt aangedaan. In vroeger tijden werden Russische en Chinese leiders op groepsfoto's achteraf soms kunstig verwijderd, als ze in ongenade waren gevallen. Van recenter datum zijn beroemde foto's van prijswinnende fotografen waar iets mee mis bleek te zijn. Het fameuze beeld van het planten van een vlag door Amerikaanse strijdkrachten na de verovering van Iwo Jima: in scene gezet door de fotograaf. Beroemde foto's van Robert Capa, gemaakt tijdens D-Day in Normandië maar door een overijverige laborant achteraf te snel gedroogd tijdens het ontwikkelen, waardoor de emulsie deels smolt en het vervreemdende en indringende effect van de foto's tot gevolg had. En nog recenter omstreden digitale foto's, gemaakt door een oorlogsfotograaf in het Midden-Oosten, die zijn bewerkt om een sterker beeld te bereiken. Reden voor ontslag op staande voet van de betreffende fotograaf. Discutabel wat mij betreft, want de techniek gaat voort en dus is bewerking niet zo vreemd meer. Schrijvende journalisten jatten vaak volop van collega's, veranderen dat naar eigen goeddunken en dat noemen ze dan 'goed gedocumenteerd', maar als fotojournalist mag je blijkbaar nog bijna niks.

Ik dacht weer aan die workshop bij het bekijken van een klein filmpje op YouTube, dat dit weekend langskwam en zo fascinerend is dat ik het sindsdien al een paar keer bekeken heb. In de reclame is het veranderen van beelden geen enkel probleem, als het eindresultaat daardoor maar verleidelijker wordt. Dus mag je je oprecht afvragen wat er tegenwoordig aan foto's in allerlei bladen nog wel echt is. De firma Dove, die de credits verdient voor dit filmpje, stelt aan het slot terecht dat ons beeld van schoonheid is verstoord. Als je ziet in welke mate een meisje via Photoshop wordt veranderd, mag je dat best zorgwekkend noemen.

12 februari 2011

Van tennisbal tot vuilnisman

Twee heel verschillende activiteiten in één etmaal. Op vrijdag ga ik op uitnodiging van mijn immer sympathieke collega Erica met haar mee richting Ahoy in Rotterdam. Erica heeft twee kaarten gekregen voor het ABN AMRO World Tennis Toernooi. Lekker een potje tennis kijken om de drukke week mee af te sluiten.
Ik stuur haar aangename Alfa 159 richting de Maasstad; ze kent mijn voorliefde voor automobielen van het Italiaanse huis. De wat onhandige ingebouwde navigatie voert ons dwars door de stad heen, via de Maastunnel, maar uiteindelijk bereiken we toch het grote Ahoy-complex. Binnen is het luxe en verwennerij wat de klok slaat. De hoofdsponsor van het tennisfeest, nog altijd eigendom van de staat, moet ongetwijfeld heel wat miljoenen investeren in de organisatie. We zijn er op uitnodiging van Reed Business, exploitant van ons maandblad en de bijbehorende website. De uitgever heeft perfecte plaatsen voor ons geregeld: op de allereerste rij langs het center court. Om ons heen vergelijkbaar zakenpubliek, vooral in business-casual: jeans met jasje. Bij iedere rustpauze stromen bezoekers in en uit de tennishal. De smartphones klikken om fotootjes te maken. Terecht, want de partij die we mogen bekijken is niet mals: de harige Marcos Baghdatis uit Cyprus tegen de kale Kroaat Ivan Ljubicic. Leuk mailverkeer tussendoor vanaf onze stoelen met de collega's van het NBA-webteam. Ze plagen ons met de besteding van onze vrijdagmiddag. Uiteindelijk verliest de Cypriotische publiekslieveling na drie lange sets van de slager van de Balkan. De partij is zo spannend dat we de ongetwijfeld smakelijke businesslunch laten voor wat die is. In de vrijdagmiddagfile kruipen we terug richting Amsterdam, nog net op tijd voor een laatste conference call om de werkweek mee af te ronden.


Op zaterdag geen sponsorverwennerij, maar flink werken in de regen. Deze maand is de basisschool van mijn dochters aan de beurt om het oud papier te verzamelen in het dorp. Dat betekent vier vuilnisauto's plus acht vrijwillig aangewezen papa's om de rol van vuilnisman te vervullen. In een oude spijkerbroek en dito jas klim ik achterop de treeplank van de vuilnisauto, om samen met een andere vader het vele oud papier in onze eigen wijk te verzamelen. Het is drie uur lang stevig werken; gelukkig neemt de regen geleidelijk af. De chauffeur duwt de grote vuilniswagen zorgvuldig door de vele krappe straatjes, telkens stoppend voor weer een nieuwe berg papier. De dozen aan de straat maken duidelijk dat Nederland de dertiende maand graag bestemt voor nieuwe computers of een flatscreen-tv. Bij het langzaam langsrijden hollen heel wat bewoners nog snel met de laatste dozen uit hun woning, hopend dat die ook nog mee mogen. Natuurlijk mag dat. Vlak voor het eind, als we aardig vermoeid beginnen te raken, loopt ook een oude dame uit haar huis naar onze vuilnisauto toe. Maar in haar handen geen last-minute stapel oud papier. Ze schenkt ons een grote chocoladereep. Melk met hazelnoot. Engelen bestaan nog...

11 februari 2011

NS wil liever dat ik de auto neem

Ik ben een typische automobilist. Ooit, in oktober 2008, organiseerde de ANWB een speciale dag die filevrij had moeten worden. Er stonden meer files dan normaal, maar ik liet me van mijn beste kant zien en nam een keer de trein naar het werk. Het werd een drama: seinstoringen, wisselstoringen, enorme vertragingen heen en terug. Zie je wel, dacht ik en klom nog gemotiveerder dan daarvoor weer in mijn oude Alfaatje.
Deze week, dik twee jaar verder, waag ik een nieuwe poging. Nu om een meer praktische reden: na een avondje whisky proeven moet je niet meer in je auto willen stappen.
Ik wapen me met een geladen OV-chipkaart en reisinformatie die, het moet gezegd, perfect wordt gepresenteerd via 9292OV; ook in mobiele vorm. In de vroege vrieskou van woensdagmorgen wandel ik naar het NS-station in Breukelen en wapper met mijn chipkaart voor de kaartlezer onderaan de trap naar het perron. Meteen het eerste probleem: de lezer weigert dienst. Dus toch maar een kaartje uit de automaat halen; € 8,60 voor een retourtje Breukelen-Amsterdam RAI. Maar goed, parkeren in Amsterdam is duurder en met de chipkaart kost het dat ook, alleen zie je dat minder.
Blauwbekkend op het perron komt de volgende tegenvaller: de trein heeft tien minuten vertraging. 'Dat geclaimde percentage op tijd rijden haalt NS nooit', is mijn eerste gedachte, samen met een 'zie je wel, daar gaan we weer'-gevoel. En inderdaad, daar gaan we weer. Tien minuten te laat komt er een stokoude stoptrein binnenrijden. Smerig van buiten en van binnen en natuurlijk overvol. Ook op het balkon is geen zitplaats meer voorhanden, dus lekker het FD lezen op weg naar kantoor zit er niet in.
Maar dat is het ergste niet. Na station Abcoude willen de deuren van de trein niet meer open. Dus is er oponthoud op ieder volgend station, omdat het treinpersoneel handmatig de deuren moet openen. Uiteindelijk komt de trein tot station Bijlmer, waar na minutenlang stilstaan de speaker op het perron aankondigt dat de volgende stoptrein (die van een half uur later) in aantocht is. Alle passagiers stormen uit de oude boemel en hollen naar het naastgelegen perron, om daar nog precies in de volgende trein te kunnen springen. Ik ook. Als haringen in een ton gaat het verder naar station Duivendrecht, waar ik overstap op een andere trein voor het laatste stukje naar de RAI. Dat stukje gaat redelijk, al stopt ook deze trein nog even onderweg om een intercity te laten passeren.
In plaats van de aangegeven veertig minuten duurt de reis zo in totaal anderhalf uur, terwijl mijn autootje 's ochtends minder dan een half uurtje nodig heeft om de werkplek te bereiken. Ik weet weer genoeg, zeker als 's middags de chipkaart weer foutmeldingen krijgt bij het uitchecken uit een metro. Gelukkig verloopt de reis naar huis, na zeven glaasjes smakelijk Schots water in Amsterdam-Centrum, wel uitermate voorspoedig en zowaar ook nog met prachtige aansluitingen tussen tram en trein. Het kan wel. Maar ik heb alweer gegeten en gedronken met de NS: die willen mij gewoon in die auto hebben, blijkbaar.

7 februari 2011

Pokken

Deze blog is gestart in een wat sombere periode. Overal bouwstof van onze verbouwing en een steeds zieker wordende broer. Inmiddels zijn we een half jaar verder. De drang om iedere dag iets te melden aan de rest van de wereld is wat minder geworden. Wellicht komt dat weer als de actualiteit erom vraagt, maar nu hoeft het even niet, alleen als ik zin heb. Ook de wat sombere vormgeving zelf stond me opeens tegen. Misschien scheelt het dat ik de tekst tegenwoordig op een stralendwitte Mac mag dichten. Of omdat 2011 een beter jaar moet worden dan 2010, hoezeer ook het verdriet over Jort blijft. Hoe dan ook, ik heb de zwarte blokken met diapositieve teksten ingeruild voor een frisse witte weblog.  Dat voelt minder naargeestig. Wat op het werk kan, kan hier ook zogezegd; al gaat het thuis wat simpeler.

Minstens zo bleekjes als de pagina's van deze opgefriste blog zijn de twee jongste dames op dit moment. Alle vaccinatieprogramma's ten spijt, de waterpokken komen gewoon nog langs als het er tijd voor is. Zo ook hier, gelukkig precies om ons weekendje in Rome heen, anders waren we vast niet zo relaxed vertrokken als nu. Tamar hield het bij een enkel pokje en een paar wat hangerige dagen, maar Merle pakt de zaak beter aan. Flinke koorts als aftrap en vervolgens letterlijk overnight van top tot teen bedekt met rode blaasjes. Het normaal zo perzikachtige velletje van onze jongste mevrouw lijkt nu meer op een grindtegel. Opmerkelijk dus dat er diverse moeders op school zijn die graag willen dat hun kind ook even wordt aangestoken met het virus. Liever nu dan op vakantie, zo is ongetwijfeld de gedachte. En je kunt zo'n ziekte maar beter als klein kind even krijgen dan op latere leeftijd. Geen probleem, de twee dametjes hebben zich ingespannen om de halve school aan te steken. De incubatietijd is een week of twee, benieuwd of we halverwege deze maand overal grindtegeltjes mogen begroeten...