30 oktober 2011

Sambal bij?

Mijn eerste echte kennismaking met een Saab was halverwege de jaren tachtig. Samen met broer Frank deed ik fanatiek aan ballonvaren. Onze piloot was een eigenzinnige industrieel ontwerper. Hij woonde in een bedrijfspand in het Amsterdamse havengebied. Er stond een waterbed, een bureau, een tekentafel en een groot heteluchtkanon, waarmee hij het pand af en toe verwarmde. Verder heerste er chaos. Hij reed in een oude rode Saab 99 Turbo. Eerste serie, met de bijzondere Inca velgen en een turboinstallatie die de auto van de ene tel op de andere als een op hol geslagen neushoorn de sporen gaf. Gas geven, secondenlang niks en dan bam! Veel eigenaren zagen hun Zweedse trots daardoor eindigen in een boom. Als teamleden reden wij soms in die Saab achter de ballon aan, terwijl de piloot hoog uit de lucht op ons neerkeek. Uit de uitlaat van de Turbo braakte steevast blauwe rook.

Als autoliefhebber heb ik sindsdien altijd een beetje een zwak gehouden voor het merk uit Trollhättan. In de jaren tachtig en negentig was het de enig juiste auto voor reclamejongens, architecten en andere creatieve types. Not for everyone, essential to a few. Een Saab Cabrio was het non-plus-ultra, al tordeerde het slappe chassis als een versgekookte asperge. Toen Saab in handen kwam van GM ging de glans er een beetje af, omdat de auto onderhuids vanaf dat moment te veel Opel Vectra in zich droeg. Saab zag de concurrentie afstand nemen, terwijl het kapitaal ontbrak om zelf echt nieuwe modellen te presenteren. Een Saab 9.3 is immers eigenlijk nog steeds een Saab 99, waarvan het eerste exemplaar al in 1969 het licht zag. Een eigenzinnig imago alleen is niet meer genoeg om klanten te binden.
Na een jaar modderen onder leiding van een charmante vaderlandse gentleman-boef komt Saab nu in handen van twee Chinese fabrikanten, als de berichten ditmaal tenminste kloppen. Volvo heeft iets vergelijkbaars meegemaakt en de schade valt tot nu toe mee. Zullen de dagen van die roemruchte 99 Turbo ooit nog terugkeren? Wil straks iedere creatief weer een Zweed met sambal?


25 oktober 2011

Drenthe

De donderdag voor onze geplande midweek in Drenthe rijdt Mirjam de familie-Peugeot plat tegen een onverwacht bruusk afremmende voorganger. Het blijft gelukkig bij zeer stevige blikschade, maar we zijn wel onthand door het gemis aan een transportmiddel. Gelukkig krijgen we diverse aanbiedingen voor vervangend vervoer. Als liefhebber van Italiaanse automobielen neem ik het aanbod van collega Erica om haar Alfa Romeo 159 SW een weekje te lenen met beide handen aan. De fraaigelijnde zwarte leasemobiel voert ons vlot en comfortabel naar Wateren, op de rand van Friesland en Drenthe, midden in het natuurpark Drents-Friese Wold. Daar hebben we lastminute een bungalow geboekt op een rustig vakantieparkje; gelukkig nu eens zonder het bekende hoofdgebouw met plexiglazen koepel, grijpautomaten, familierestaurant en droefstemmende winkeltjes. De herfst in het natuurpark is prachtig, maar het weer is wat minder. Reden om een aantal lokale musea te bekijken, die tegenwoordig zoveel aan belevenis bieden dat ook kinderen er graag vertoeven. Zelf een hunebed bouwen op de computer in het Hunebedcentrum bij Borger. Meerijden in de boevenbus van het Gevangenismuseum in Veenhuizen. Knutselen in speelgoedmuseum Kinderwereld in Roden. Tussendoor regenen we weg in pretpark Slagharen, waar Mirjam ook nog onverwachts naar een dokter moet en de geleende Alfa muurvast komt te zitten in de blubber op het gras dat als parkeerplek dient. Een shovel trekt hem er, heel voorzichtig gelukkig, weer uit. Alleen de afsluitende lichtjesshow is een hoogtepunt in een wat trieste pretparkdag. Maar afgezien daarvan is een midweekje Drenthe niet te versmaden. Nederland heeft genoeg moois te bieden. Jammer alleen om die smakelijke leenauto aan het eind van de week weer terug te moeten geven. 'LVT' las ik op het kenteken. Leuk Voor Thuis, betekent dat.



21 oktober 2011

Memorial golf

15 oktober. Het weer kan niet mooier zijn in de herfst. De lucht is eindeloos blauw, de zon schijnt als was het een zomerdag. Op de Amsterdamse Golfclub is broer Jort vandaag overal. Op de houten borden met wedstrijdwinnaars uit het verleden. Op jeugdfoto’s draaiend op het tv-scherm in de hal. Gevangen in de glazen bokaal, gemaakt voor het memorial toernooi dat zijn naam draagt. Maar bovenal in de herinnering van alle aanwezigen die hem daarmee op deze dag gedenken, als golfvriend of -collega. Zijn werkgever ANWB Golf heeft veel energie gestoken in een eerbetoon dat bij hem past: een wedstrijd op de golfbaan die zijn tweede huis was. 
Op de baan speel ik met een vroegere golfvriendin van Jort. Hoewel uit mijn leeftijdscategorie is ze nog altijd meisjesachtig aantrekkelijk. Ik speel grappig golf, zegt ze. Een vriendelijke manier om te zeggen dat ik er als simpele GVB-er niet veel van bak. De Engelse golfvriend van Jort die onze flight completeert, verwoordt het zoals alleen Engelsen dat kunnen. ‘Always hit the second ball first’ zegt hij, nadat ik een tweede poging tot afslaan beter zie slagen dan de eerste. 
Op één van de holes voel ik Jort’s aanwezigheid extra sterk. Hier liepen we in april ook, met een droeve missie. Mijn afslag lukt er het beste van alle achttien holes. Jammer dat ik het daarna verpruts. Ons gezamenlijk eindresultaat is lang niet genoeg om in aanmerking te komen voor de wisselbokaal. Dat hoeft ook niet. Als familie zijn we vooral onder de indruk van de emoties die leven bij zijn voormalige vriendenkring. Niet alleen door ons wordt mijn broer nog elke dag gemist.


14 oktober 2011

Het slijk der aarde

De bankier is niet langer een keurige meneer. In New York en nu ook in Amsterdam protesteren burgers tegen de handel en wandel van financiële instellingen. Daar plukken velen immers de wrange vruchten van. Maar de banken hebben er niet echt van geleerd.
Ook op de lokale ledenbijeenkomst van de Rabobank Hilversum Vecht & Plassen, waar ik mijn schamele dubbeltjes en decennialange hypotheeklast heb ondergebracht, worden enkele kritische vragen gesteld. De Rabobank is een gezonde bank, dankzij haar coöperatiestructuur en riante berg spaarcenten van de agrarische achterban. Ik frons even de wenkbrauwen, als ik hoor dat ook mijn regionale bankje zomaar voor meer dan twee miljard euro aan kredieten heeft uitstaan. De winst is indrukwekkend, maar aan de rente op de spaartegoeden is dat volgens de aanwezige spaarders niet terug te zien. Het management verpakt het teleurstellende antwoord in wollige zinnen vol corporate jargon.

Ik kom niet voor de jaarcijfers maar voor het coöperatiefonds, dat jaarlijks enkele duizenden euro's te verdelen heeft. Ons basisschooltje en de inpandige peuterspeelzaal hopen op een bijdrage van de bank aan een nieuw smartboard. De aanvraag is volgens het boekje ingediend en gedegen onderbouwd. Als lid van de bank mag ik meestemmen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst, in een partycentrum aan de rand van ons dorpje aan de Vecht. Zeven aanvragen liggen er, in totaal voor bijna negen mille. Zes mille is er te vergeven. Komen jullie ook voor de bridgeclub, vraagt een dame bij binnenkomst aan een tafel vol koffiedrinkende bejaarden. Er zijn blijkbaar delegaties geronseld om de belangen te verdedigen. En dat blijkt na de stemming: geen gelijke verdeling van het budget onder alle aanvragers, maar honorering van vijf van de zeven verzoeken. Ons verzoek zit bij de overgebleven twee. Het smartboard voor de kleine scholiertjes is verslagen door een sorteermachine voor de bridgeclub.
Toch heb ik een aardige avond, want ik maak kennis met een enthousiaste e-commerce specialist van de bank, die de aanwezigen een inkijkje geeft in de ontwikkelingen rond mobiel betalen en de kracht van social media. Hij en ik ontmoeten elkaar bij aanvang, met dank aan Foursquare. De e-commerce meneer is makkelijk te herkennen, temidden van het gezelschap van grijze mannen en vrouwen. Hij heeft een kale schedel en een bril zoals social media goeroes die dragen. De iPad op zijn schoot neemt de laatste twijfel weg. Zijn presentatie is enerverend en persoonlijk; hij laat de aanwezigen in verwarring achter. Ik ga naar huis met nieuwe kennis over mobiel bankieren op zak. Maar helaas ook met een lege portemonnee.

6 oktober 2011

R.I.P. koning

De koning is dood. 56 jaar pas, veel te vroeg. Jammer dat mijn blogje van amper zes weken geleden nu al is uitgekomen. Maar ik weet helaas uit eigen ervaring hoe snel het kan gaan. De hele dag volg ik de reacties op de digitale media. Mooie commentaren, veel eerbetoon. Internetjournalist Alexander Klöpping vraagt via Twitter om suggesties voor zijn bijdrage aan de thema-uitzending van DWDD. Ik stuur er drie en zie er twee terug die avond, maar ik was vast niet de enige die ze heeft gesuggereerd. In de VS bestel ik een t-shirt en per mail onderteken ik het condoleanceregister van Apple zelf. Een kaars aansteken bij een Applestore gaat me te ver, maar het doet me zeker wat. Dag Steve Jobs, je was een held. Doe mijn broertje de groeten daar, boven op je iCloud.

3 oktober 2011

Zwembad

Het zwembad zit overvol met trotse papa's en mama's, met camera's gewapend langs de badrand. Blauwe plastic hoezen om de schoenen. De temperatuur is tropisch, de vochtigheidsgraad nog erger. Zeventig spichtige kindertjes, tussen zes en acht jaar oud, komen op muziek naar binnen. Afzwemmen is een feestje geworden. Zelfs de minder goed zwemmende kinderen krijgen allemaal hun diploma mee, de eigenlijke toets heeft al eerder plaatsgevonden. Ook dochter Tamar haalt zonder moeite haar B-diploma, amper drie maanden na A.
Ik ben geboren in Hoogvliet en ging schoolzwemmen in het Sportfondsenbad in Schiedam. Mijn enige nog levendige herinnering daaraan is dat ik, net als veel andere kinderen, met mijn zwemtas probeerde het hoge plafond te raken. Een geruite buidelzwemtas met een wit koord aan de bovenkant, om hem mee dicht te rijgen. Hij rook naar rubber en vochtige kledingstukken. Op een dag bleef mijn tas hangen achter een dikke verwarmingsbuis die langs het plafond liep. Een boze meneer haalde de lange stok met de haak, die ik tijdens de zwemlessen regelmatig in mijn nek heb gevoeld, en tikte daarmee mijn tas weer naar beneden. Dat ik ook in een buitenzwembad les heb gehad en mijn diploma uiteindelijk heb gehaald in Maarssen, nadat we naar de Vechtstreek waren verhuisd, is uit mijn geheugen gewist. Maar die vastzittende tas weet ik als de dag van gisteren. Want de meneer was boos en de vernedering groot. Zou het daarom zijn dat ik het na mijn A-diploma wel genoeg vond?