15 juli 2013

Dromen zijn bedrog

In de post zit een brief van de Staatsloterij. Even heb ik de hoop dat hij mooi nieuws brengt, maar helaas: geen grote geldprijs. Wel veel woorden over de oprecht goede bedoelingen van deze eeuwenoude staats-gokorganisatie. Ze hebben me heus niet belazerd, al zeggen ze niks over alle jarenlang 'niet uitbetaalde prijzen en andere mogelijke onregelmatigheden', want dat is nog onder de rechter. Een brief uit de categorie 'veel woorden gebruiken om niets te zeggen'. Je moet wat, want het vertrouwen in de loterij ligt onder vuur.
De brief is ondertekend door mijn vroegere baas, die marketingpartner was bij de Big Four-organisatie waar ik eerder werkte. Nu is hij algemeen directeur van Neerlands' meest succesvolle verkoper van teleurstelling. Vergeleken met zijn partnerinkomen van destijds is de twee ton salaris per jaar natuurlijk een fooi, al meldt het jaarverslag van de Staatsloterij gelukkig ook nog iets over een extra potje voor zijn oude dag. 
Al zeker een kwart eeuw speel ik als abonneelid mee met de Staatsloterij. Stoppen is geen optie, want ik ken mijn lotnummer uit mijn hoofd. Ik betaal elke maand vijftien euro voor een heel lot met Jackpot, dat is per jaar honderdtachtig euro. Als mij op deze aardkloot nog eens een kwart eeuw tijd van leven gegeven wordt, heb ik na vijftig jaar meespelen zo'n negen mille betaald om te mogen dromen over veel meer. Zondegeld. Maar nu stoppen betekent ongetwijfeld dat de maand erna de Jackpot op mijn lot valt. Dus droom ik verder. En iedere tiende dag van de maand is er even de stille hoop dat er een pot met goud wacht onderaan de regenboog. Maar ik weet natuurlijk wel beter. Nog niet zo lang geleden won ik liefst twintig euro, mijn hoogste prijs in die kwart eeuw meespelen. Dus de kans dat er een tonnetje richting onze doorzonwoning komt is statistisch gezien ongetwijfeld weer kleiner geworden. Alleen de directeur van de Staatsloterij wint elk jaar het kwart miljoen. 


9 juli 2013

Bruiloftsgasten

De Franse tuin aan de achterzijde van buitenplaats Bijdorp is een oase van rust. Het langgerekte natuurzwembad in het midden glinstert in de zomerzon. Voor de achterdeur van het huis staat een roomwitte Mercedes 190 SL; gebouwd in 1961, toen autorijden nog een onbezorgde activiteit was voor de rijken. De oude open auto past naadloos bij zijn tijdelijke omgeving.
In de schaduw van de fruitbomen achterin de tuin genieten we van een high tea ter ere van het huwelijk van de broer van mijn echtgenote. Hij is op jonge leeftijd, direct na zijn hoveniersopleiding, gestart met zijn eigen bedrijf. Hij heeft durf, ondernemerszin en werkt hard. Eén van zijn opdrachtgevers is de bewoner van de buitenplaats, die hem vast inhuurt voor het onderhoud van de Franse tuin. De eigenaar, die na een internationale loopbaan in het bedrijfsleven het buiten heeft gekocht, is een bescheiden, vriendelijke man die zacht spreekt en weloverwogen zijn woorden kiest. Hij stelt zijn tuin graag ter beschikking voor dit ontspannen onderdeel van de trouwerij.

Het gezelschap oogt als het jongere publiek bij de Royal Ascot races, al missen de paarden en de hoeden van de dames. De jonge mannen dragen hun pakken met verve, hoewel enkelen eerder die dag hulp nodig hadden bij het knopen van hun stropdas. In het dagelijks leven zijn ze automonteur, vleesboer, orderbegeleider, hovenier en niet gewend aan het dragen van een pak. Ze zijn opgevoed met hard werken en de zekerheid van hun geloof in God. Hun zonden blijven beperkt tot iets te stevige bierconsumptie tijdens een goed dorpsfeest. De jonge vrouwen zijn stuk voor stuk blozend, aantrekkelijk en degelijk tegelijk. Ze werken als bloemiste, kraamhulp, schooljuf of studeren daarvoor. Velen zien hun eigen huwelijk, aan de hand van één van die mannen, al aan de horizon opdoemen. Ze kennen elkaar van school, uit de plaatselijke stamkroeg of van de Christelijke Plattelands Jongeren. Degelijke en hardwerkende jonge mensen; ze bestaan gewoon nog, onder de rook van Amsterdam. Prosecco drinkend in het gras van de buitenplaats voelen ze zich even de koning te rijk.

De tuin van Bijdorp heeft aan de achterzijde een heg. Daarachter begint het immense landgoed van Rijkman Groenink, de bankier die in 2007 de ABN-AMRO verspeelde aan RBS, Fortis en Santander. Als dank voor zijn gedwongen vertrek incasseerde hij een bedrag van zo'n dertig miljoen euro en bouwde een kasteel aan de rand van Loenen. Het ontwerp is op zijn zachtst gezegd niet ieders smaak.
Als de oud-bankier zich op maandagmorgen in dat kasteel nog even omdraait, staan de jonge bruiloftsgasten gewoon weer naast hun bed, om aan het werk te gaan, in degelijke functies die er toe doen. Hun grootouders en ouders hebben Nederland opgebouwd na de oorlog. Je mag hopen dat deze hardwerkende nazaten er nog iets van over zullen houden. Maar zo'n rijk man ligt daar natuurlijk niet wakker van.