22 augustus 2016

Net-niet-games

Iedere vier jaar speelt het even door mijn hoofd. Ik zat in de zesde klas, in een tijd dat de kleuterschool nog bestond en de basisschool zes klassen telde. Wekenlang hadden we bij de start van het nieuwe schooljaar gewerkt aan het project. Krantenknipsels in schriftjes geplakt, geleerd over De Gedachte dat meedoen belangrijker is dan winnen. Tot de meester op een ochtend binnenkwam met het nieuws dat die gedachte wreed was verstoord door een aanslag op de Israëlische ploeg. München, september 1972. Ik was elf jaar. Ons Olympische schoolproject werd die dag abrupt gestopt. 'Zie maar of je er zelf mee verder wilt gaan', zei meester Harland en hij ging door met de rekenles.

Bij alle volgende edities van de Spelen komt dat moment even voorbij. De Olympische Gedachte is allang verdwenen, net als de vroeger vanzelfsprekende amateurstatus van de deelnemers. Winnen is waar het om gaat. Zo bezien was de 2016-editie in Rio voor TeamNL - waarom zou je onze nationale ploeg immers Nederland noemen - toch een beetje een tegenvaller. Maandenlang zijn we door alle media verwend met de blonde hardbody van Dafne, het gespierde zwempak-lijf van Ranomi, het goedlachse krulhoofd van Epke. Eénentwintig medailles of meer, daar was het dit keer om te doen. Dat twintigtal uit 2012 moest immers verbeterd worden. Sommige gouden plakken hoefden we alleen maar op te halen, zo leek het.
Maar de golden girls verlieten het zwembad met lege handen, Epke viel op zijn gezicht en Dafne smeet woedend met haar dure loopschoenen. De hockeymeiden huilden om het zilver (hockey wordt gespeeld door meiden) en Yuri deed zijn ringenoefening uiteindelijk op Lowlands. Weggestuurd om een gemiste training na een nachtje stappen, de zelfgekozen beloning voor het halen van zijn finale. Die boze coach had natuurlijk ook zelf kunnen vertrekken: 'Yuri, als je er toch schijt aan hebt, zoek je het volgende week maar lekker zelf uit'. Maar nee, discipline voor alles binnen TeamNL, dat hooggespannen verwachtingen moest waarmaken. Deelnemers die klaar waren en geen medaille hadden konden tussentijds naar huis met de losersvlucht, want al die relaxte gasten, dat zou niet goed zijn voor de concentratie. Samen uit, niet samen thuis. 
Tien keer werd Nederland vierde, de plek die niemand op de Spelen wil. Ja, natuurlijk, er waren zeilers, surfers en roeiers met goud, van wie we nu allemaal alweer de naam vergeten zijn. Er was een wielrenster die goud pakte als eerbetoon aan haar keihard gevallen teamgenote. Mooi. Er was een grote man die zilver won met kinderfiets rijden op een hobbelbaan en zo nog wat. Leuk, knap, goed gedaan, welverdiend. Er was de aanstekelijke blijdschap om zijn vijfde plek van hardloper Martina. Maar door de beeldvorming vooraf voelde het op veel momenten toch als de net-niet-games. Olympische legendes worden immers gemaakt in het zwembad, de atletiekbaan en de turnhal. Fanny Blankers-Koen, Bob Beamon, Mark Spitz, Nadia Comaneci, Michael Phelps, Usain Bolt.
Juist in die koninklijke arena's wilde het met Nederland niet zo lukken als vooraf gedacht. Op een klein, spichtig blond meisje na, dat bij het turnen op de balk de pronte Amerikaanse Simone-from-the-block van een vierde gouden plak afhield.
Sanne Wevers stond vooraf niet meters hoog afgebeeld op een muur, of in goud gehuld op de cover van Vogue. Maar ze stond wel symbool voor de verrassing die deze Spelen kenmerkte. En ondanks een zomer vol terreur werden ook dit jaar alle schoten alleen door het startpistool gelost. Zo bezien ging toch eigenlijk alles goed. Meedoen is immers belangrijker dan winnen.



1 opmerking:

  1. Ik herinner me nog, lang geleden, een Nederlands kampioenschap in onze eigen luchtsport (die nooit Olympisch zal worden omdat je het niet makkelijk genoeg kunt filmen met reclame erachter). Er waren, geloof ik, twaalf deelnemers; zo'n 180 andere piloten deden niet mee. Een vriend van ons werd laatste, en zei droogjes: al die anderen die niet meededen zullen nooit kunnen bewijzen dat ze beter waren dan ik. (Zelf ben ik ook wel eens laatste geworden, dat levert tenminste nog een leuke houten beker op, aardiger dan één na laatste!).
    Inderdaad, meedoen is belangrijker dan winnen. Maar dat mag tegenwoordig niet meer.
    Misschien moet het Olympisch Comité de volgende keer de grote favorieten per post hun gouden plakken thuis sturen en verder niks organiseren. Hoeven ze al die verliezers ook niet uit te nodigen. Scheelt miljarden. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen