31 augustus 2014

Autowarenhuis

Het centrum van Rotterdam is op de laatste dag van augustus omgetoverd in een decor voor brullende raceauto's. Autosportfans verdringen zich, gewapend met trapjes en krukjes, langs het parcours van de Rotterdam City Racing om een zestienjarig racetalent in een Formule 1-auto te zien botsen met de afzetting. De vele langsflitsende pk-monsters, het donuts draaien in een wolk van verbrand rubber, de pitspoezen in strakke latexpakjes: het brengt nog altijd ruim zeshonderdduizend autoliefhebbers op de been.
Zo bezien is het opmerkelijk dat de verkoop van automobielen inmiddels is teruggelopen naar het niveau van 1969, toen ons landje vier miljoen minder inwoners telde dan nu. De branche gaat voor dit jaar uit van zo'n driehonderdtachtigduizend stuks, weer ruim dertigduizend minder dan in 2013. Dat is niet zo vreemd. Het zijn in alle opzichten onzekere tijden. En auto's gaan een stuk langer mee dan vroeger, dus een jaartje langer doorrijden is geen straf meer. In de tijd dat mijn vader zijn eerste Citroën 2CV over de Groene Kruisweg bij Rotterdam stuurde was een auto bij een ton op de teller toch wel op. Nu haal je moeiteloos twee keer die afstand. En dan is een servicebeurt om de dertigduizend kilometer genoeg, dat moest destijds ook veel vaker. Er is, kortom, niet zo veel meer te verdienen in de automobielsector. We leven in een tijd waarin de autohandel eigenlijk heel anders georganiseerd moet worden. De lokale garagist met vijf autootjes in de showroom en treurige koffie in dito bekertjes: het kan niet meer. Een beperkt aantal grote, professionele autowarenhuizen door het land is genoeg. Leuk, zo'n proefrit, maar daarvoor kun je ook best wat verder rijden, als je het echt nodig vindt. Handiger is natuurlijk je auto helemaal op maat online bestellen. Met een goeie configurator, videofilmpjes en gebruikerservaringen heb je eigenlijk geen showroom meer nodig. Afhalen in een centraal autohuis en het beperkte onderhoud laten plegen door gecombineerde servicebedrijven. Zeg maar de Kwikfit-Plus, gericht op een aantal merken tegelijk. De techniek onderhuids is vaak dezelfde, dus waarom zou dat niet kunnen?
Hoofdsponsor VKV Groep had bij de Rotterdam City Racing zijn merkportfolio netjes bij elkaar gezet op een eigen terrein: Nissan, Renault, Dacia en Infinity. Die merken kunnen dus ook in een grote combivestiging samen worden verkocht. Bijna alle automerken zitten in samenwerkingsverbanden en gebruiken elkaars techniek. Toch zitten VW, Audi, Porsche, Seat en Skoda nu allemaal naast elkaar met eigen dure panden langs de A2 aan de rand van Amsterdam. Een mega-combipand, dat lijkt me veel economischer. En leuker bovendien: een mini-AutoRAI voor potentiële kopers, maar zonder entreeprijs.
Rest de vraag of het erg is, minder verkochte auto's. Voor de sector zelf wel. Maar vanuit milieu-oogpunt is het eerder hoopgevend dat veel jonge mensen minder hebben met autobezit en net zo lief reizen met de trein of de metro - dan kunnen ze onderweg tenminste hun smartphone blijven gebruiken. Het overgrote deel van de auto's staat vooral stil. Niet voor niets is het delen van auto's steeds populairder aan het worden. Tot het moment dat de overheid zijn inkomsten uit de eeuwige melkkoe daardoor te veel ziet teruglopen, dan wordt ook dat ongetwijfeld aan banden gelegd. Net zoals nu al dreigt voor mooie ideeën als Airbnb en Uber. Net zoals eerder werd ingegrepen toen te veel mensen, gestimuleerd door diezelfde onbetrouwbare overheid, hun oude vervuilende auto inruilden tegen een klein, economisch autootje waarover geen wegenbelasting verschuldigd was. Nu betaal je daarvoor opeens dubbel tarief, want ja, die eco-auto is toch echt een dieseltje. Zo wordt ieder fiscaal gaatje in de wetgeving snel gedicht als het te populair wordt. Jammer dat ze daarbij even die lelijke Mitsubishi Outlander PHEV (gratis geld!) over het hoofd hadden gezien. Over vier jaar wordt de tweedehandsmarkt getroffen door een tsunami van die dingen, als alle duizenden Foutlanders die in de laatste twee maanden van 2013 zijn afgeleverd in één keer moeten worden ingeruild. Misschien kunnen we daar alvast een mega-autohuis voor gaan bouwen. Op een plek waar nooit iemand komt. In Noord-Oost Groningen of zo, boven op een flinke breuklijn van een gasveld.