10 juni 2013

Afval van nu

'Kun jij er nog wat mee? Anders gooi ik het weg', zegt mijn immer vriendelijke zwager. Hij heeft een klein schoenendoosje in zijn hand. Pinco Palino maat zesentwintig, staat er op de zijkant. Maar er zitten geen kinderschoenen in. Het is zijn vroegere spiegelreflexcamera, compleet met twee originele objectieven. Een Minolta Dynax 505 Si Super, met autofocus, motordrive, automatische belichting en ingebouwde flitser. Alles ziet er uit als nieuw, want mijn zwager is voorzichtig met zijn spullen. Maar de camera ligt al jaren nutteloos in de kast, want er gaan filmpjes in en wie gebruikt die nog? Ook op Marktplaats is de waarde bijna nihil.
Nog niet zo lang geleden ging je met een camera en twee, drie of vier filmpjes van elk zesendertig foto's op vakantie. Je fotografeerde veel bewuster dan nu, want een filmpje was snel vol en tussendoor wisselen was omslachtig. Met de hand of motorisch terugwinden van je film, achterwand open, filmpje eruit, nieuw filmpje erin, filmlipje uittrekken en op de opwindspoel leggen, camera dicht en dan pas weer knippen. Thuis met je filmpjes naar de fotowinkel of de drogist, in zakken stoppen met je adres erop en een paar dagen later het geprinte resultaat ophalen. Het klinkt al bijna archaïsch, maar amper tien jaar terug was het nog doodnormaal.
Ik kreeg mijn eerste fototoestel van mijn vader, toen ik een jaar of zeven, acht was. Een Venaret boxje, dat foto's van zes bij zes centimeter maakte op rolfilm, Agfa 120, 100 ASA. Door een klein venstertje met rood glas achterop kon je zien bij welke foto je was, nadat je met de hand had doorgedraaid voor een volgende opname. Twaalf foto's op een filmpje, dan was het vol. Het toestel staat nog in mijn vitrinekastje. Mijn vader heeft er tijdens de politionele acties in Indonesië honderden foto's mee gemaakt. De filmpjes stuurde hij op naar Nederland, die werden door familie ontwikkeld en afgedrukt.
Later zat ik zelf naast mijn vader in de donkere kamer, een hoekje op de zolder. Wachtend naast het vergrotingsapparaat voltrok zich daar voor mij het wonder van de fotografie. Beeld voor beeld in het vage rode licht zien opkomen op een vel fotopapier in de bak met ontwikkelvloeistof. Na het fixeren en spoelen werd het vel papier in een apparaat geplaatst om droog en glanzend naar buiten te komen. Iedere foto deed ertoe, na zoveel handelingen.
Nu maak ik met een kaartje van vier of acht gigabyte per vakantie zo vijfhonderd tot duizend foto's, die snel en liefdeloos eindigen op de harde schijf van de computer. Liever nog maak ik alle plaatjes maar met de iPhone. Want als je je foto's niet op Facebook hebt gedeeld, ben je dan wel op vakantie geweest? De analoge Minolta reflexcamera, uitgebracht in 1998 en destijds honderden guldens waard, eindigt ondertussen in een kinderschoenendoosje. En daarna als onderdeel van de plastic soep in een verre oceaan. Alleen al om dat te voorkomen bewaar ik hem maar even. Hij is nog als nieuw.