30 juni 2015

Virus

De zwarte Seat Mii die bij ons nu een jaar thuis voor de deur staat, is eigenlijk foutloos. Drieëneenhalve meter efficiency, degelijkheid, zuinigheid en parkeergemak. Duitse perfectie verstopt onder een Spaanse naam. Een vervoermiddel dat past bij het eenvormige, door fiscale maatregelen en brandstofprijzen aangetaste Nederlandse automobiele landschap. 
De rode Alfa Romeo Mito die er sinds enkele weken naast staat is een halve meter langer. Maar krapper van binnen, onoverzichtelijk (de achterruit is niet veel meer dan een kijkspleet), minder logisch in de bediening. De spiegels zijn gek gevormd, de vering is hard, de neus overgevoelig voor drempels. De draaicirkel past beter bij een vrachtwagen. In het interieur zoek je vergeefs naar aflegruimte voor een waterflesje of je telefoon.

Maar dat alles is direct vergeten bij de aanblik van de Italiaanse koets, bij het plaatsnemen op het zachte leer van de sportstoelen. Op de diepliggende meters staan Italiaanse aanduidingen als 'Aqua' en 'Giri'. Bij het starten zwiepen de wijzers enthousiast heen en weer ter begroeting van de bestuurder. Alleen zoiets is voor mij al reden om met plezier aan elke rit te beginnen. Ook al loopt deze kleine Italiaanse op dieselolie en heeft ze zeker in koude toestand wat nukkige trekjes, ik val voor haar als een blok.

Toen ik vorig najaar, tijdens een moment van doorgeschoten rationaliteit, mijn fraai ronkende zescilinder Alfa Romeo inwisselde voor het Spaans-Duitse eco-autootje, besefte ik nog niet dat het Alfavirus daarna zijn duistere kant zou laten zien. Enthousiaste Alfarijders weten waar ik het over heb. Op goede momenten is het virus merkbaar door gevoelens van lichte verliefdheid en geluk. De afgelopen maanden zorgde het voor melancholie, een gevoel alsof er iets geamputeerd was. En dus moest ik haar weer hebben, die kleine, rode, nukkige Italiaanse schone.

De inmiddels vertrokken presentatoren van Top Gear benadrukten het graag bij elke gelegenheid die zich voordeed: you can't call yourself a real petrolhead until you have owned an Alfa Romeo. Ik ben nu toe aan nummer zes, in een periode van veertien jaar. 
Je zou zeggen dat een dergelijke onvoorwaardelijke merkliefde, waar velen last van hebben, tot glanzende verkoopcijfers moet leiden. Maar het overkoepelende Fiatconcern, onder leiding van de 'koning der loze beloften' Sergio Marchionne, heeft tot nu toe niet veel voordeel weten te halen uit die grote groep trouwe merkambassadeurs. Alfa is geen schim van het sportieve premiumlabel dat het ooit was. Drie jaar langer dan beloofd is gewacht op een nieuw model. De net gepresenteerde Giulia moet weer mensen naar de showroom gaan trekken. Maar de buitenzijde lijkt op een haastige kopie van een BMW 3-serie, zoals handige photoshoppers op de dag van introductie al genadeloos laten zien. Ik vrees het ergste voor de toekomst van mijn favoriete automerk. Maar voorlopig geniet ik van mijn nukkige rode dieseltje. Het Alfavirus is weer even een plezierige aandoening.