22 april 2013

De paarse krokodil van PostNL

Met één iPad kom je als gezin niet meer weg, dus bestel ik een extra exemplaar bij CoolBlue, de beste webwinkel van Nederland. Conform hun belofte gaat de jongste uitbreiding van de appelfamilie dezelfde woensdagavond nog op de bus richting Breukelen. Maar zoals de Telegraaf afhankelijk is van de kettingkast van de krantenjongen, is de webwinkel dat van PostNL. Eerst besluit de postbesteller mijn pakketje aan te bieden op een tijdstip waarop ouders hun kinderen ophalen op school. Daarna komt hij pas helemaal aan het eind van het via de website aangegeven tijdvak, als Mirjam net weg is om dochterlief naar dansles te brengen. Dus moet ik het pakje ophalen bij het postagentschap elders in het dorp, ondergebracht in een hoekje van de C1000-vestiging. Dat kan volgens het briefje in de bus 'op de eerstvolgende werkdag na 13.00 uur', maar volgens de PostNL-site ook al op zaterdag tussen negen en vijf. Dus meld ik mij zaterdagochtend om elf uur bij het agentschapje. Er staat een handgeschreven bordje op de balie: 'wegens een storing is het postkantoor gesloten. Excuses voor de overlast'. Maar vóór mij worden mensen toch met van alles geholpen, dus ik wacht gewoon op mijn beurt. 'Ik kom dit pakketje ophalen', zeg ik en geef het bonnetje af. De medewerkster vindt het blauwe pakje al snel in de opslag achter de balie. De doos van CoolBlue lacht me tegemoet, mijn naam staat op de sticker. Maar ik krijg het pakje niet mee, want door de storing werkt de barcode scanner niet. 'Maar het is mijn pakje', zeg ik. 'Mijn naam staat er toch op?' Ik heb een identiteitsbewijs bij me om te bewijzen dat ik echt de persoon ben die op de adressticker vermeld staat. Maar dat helpt niks. 'U moet er voor tekenen'. 'Nou, dan teken ik toch?' 'Nee, want de scanner werkt niet'. Ik kan de medewerkster niet overtuigen, wat ik ook zeg. Ze noteert mijn nummer en zal me bellen als de storing verholpen is. Boos druip ik af, zonder pakje. Op weg naar huis komt het paarse krokodil-gevoel in alle hevigheid boven.
Thuis twitter ik mijn boosheid van me af en krijg meteen bijval. De storing speelt op meer plaatsen, mogelijk is ook PostNL doelwit van een DDoS-aanval. Die kun je immers gewoon op het internet kopen. Maar dat boeit me niet, de klant moet voorop staan, niet de terreur van een computersysteem. Ik bel met de klantenservice van PostNL. Na het nodige 'kies een 1, kies een 2, kies een 3' kom ik bij een mevrouw van de klachtenafdeling. Ik leg uit wat er mis is en dat ik mijn pakje wil hebben. De storing is bekend, maar ze kan niets voor mij doen. 'U moet ook eigenlijk niet bij mij zijn, maar bij de klantenservice van de retailafdeling van PostNL, want die gaan over de vestigingen', zegt ze. 'Geeft u mij daarvan dan het nummer, dan bel ik die wel', zeg ik. 'Nee, dat nummer is alleen voor de vestigingen zelf'. 'Dus u verwijst mij naar een andere klantenservice, maar wilt mij het nummer daarvan niet geven?' 'Nee, dat mag ik niet'. Ook hier geen argument genoeg om haar te overtuigen. Computer says no.
's Middags word ik gebeld op de gsm door het postagentschap. De storing is nog niet verholpen, maar hopelijk is er toch een oplossing en kan ik mijn pakje krijgen. Aan het eind van de middag meld ik me dus weer bij de balie. Het storingsbordje staat er nog steeds. De medewerkster van die ochtend is er niet meer, drie meisjes die ook de kassa van de C1000 bedienen overleggen wat ze te doen staat. 'Ik ben gebeld over mijn pakje, ik mocht het ophalen', zeg ik. Het pakje wordt weer opgeduikeld uit de opslag. Het meisje tikt wat in de computer, een code uit een schriftje met een harde kaft. 'Zo is het in orde hoor', zegt ze en geeft me het doosje mee. 'Moet ik er niet voor tekenen dan?', vraag ik nog. 'Nee hoor, het is goed zo', zegt ze. Voor ze zich kan bedenken neem ik mijn aanwinst mee naar huis. Een schriftje, daar heeft ook een DDos-aanval niet van terug. De iPad is binnen hoor, CoolBlue; aan jullie lag het niet.



14 april 2013

Schatten in De Lier

Liefhebbers van klassieke auto's weten wat een barn find is. Ergens op het Franse, Engelse of Italiaanse platteland een schuurtje openmaken en je droomauto vinden, al dan niet in vergane toestand. Een stokoud Italiaans vrouwtje ontmoeten dat zomaar een veertig jaar oude Alfa Spider heeft staan, uit de tijd dat haar man nog leefde. Die je vervolgens mag kopen voor een habbekrats. En dat er dan onder een laag stof een puntgave klassieker tevoorschijn komt. Zoiets, daar droom ik van. Helaas zijn zulke naïeve oude vrouwtjes erg dun gezaaid.
Gelukkig zijn die schuurvondsten wel ergens anders te vinden. Op een zaterdag rijden vriend Evert en ik in zijn fraaie oude Saab Turbo naar het Westland. In De Lier, verstopt tussen de kassen, verzamelt Joop Stolze schuurvondsten uit alle windstreken, vooral uit zonnige staten in de VS. Schouder aan schouder staan honderden klassiekers onder het glazen dak; sommige klaar om mee weg te rijden, velen in een erbarmelijke conditie. Wachtend op de juiste koper die niet opziet tegen een mogelijk jarenlange restauratie. What you see is what you get bij Stolze, er is geen enkele poging gedaan om de auto's er mooier uit te laten zien dan ze zijn. Integendeel. Evengoed zijn de prijzen niet echt mals. Twee uur lang dwalen we met verbazing rond tussen vervoer uit vervlogen tijden, tot we niet meer kunnen bevatten. Eén schuurvondst is mooi, zoveel bij elkaar is bijna te veel van het goede. Een kas in De Lier, daar kan geen autotentoonstelling tegenop.