Als middelbare scholier droomde ik van een glanzende loopbaan als copywriter bij een reclamebureau. Het liep anders, al is de discipline waarin ik terecht ben gekomen enigszins in de buurt. Ik schrijf immers persberichten, columns, speeches en slogans in opdracht van mijn werkgever. Maar echt reclamewerk is het natuurlijk niet. Af en toe doe ik iets reclame-achtigs in de privésfeer, maar dat is vooral een vriendendienst voor een ontwerper. We filosoferen samen soms hoe we daar iets meer van kunnen maken. Maar het blijft tot nu toe bij praten.
Mede door de kredietcrisis is de glans een beetje van het reclamevak verdwenen, maar ik vind het nog steeds een boeiende professie. Alle prietpraat over accountability en marktonderzoek ten spijt blijft het een vak waarin creativiteit en vertrouwen op de onderbuik belangrijk zijn. Maar een leuk reclame-ideetje gedegen afzetten tegen de doelstelling van de opdrachtgever is natuurlijk wel van belang. Als afnemer van reclamediensten draai ik inmiddels zeker zeven jaar mee in de jury van de SAN: een vakjury die reclame niet alleen moet beoordelen op creativiteit, maar ook op doelstelling, doelgroep, juist gebruik van middelen en meer. Dat gaat jaarlijks in twee rondes en meer dan een dozijn categorieen, die elk hun eigen jury krijgen. Een indrukwekkend dik boek van ruim vijfhonderd pagina's met een gewicht van drie kilo bundelt alle inzendingen. Na een voorselectie in ronde 1 blijft een aantal kandidaten over die zich in ronde 2 live mogen presenteren aan de jury; opdrachtgever en bureau komen dan samen hun verhaal toelichten. Soms vallen ze daarbij door de mand, soms overtuigen ze juist.
De uitkomst van die tweede juryronde is voor iedereen een verrassing tot aan de feestelijke slotavond. Afgelopen donderdag was het weer zover: 900 man in een uitverkochte Studio 21 in Hilversum, een smakelijk diner en tussendoor de uitreiking van een flinke berg prijzen: de SAN Accenten. Die hoeveelheid onderscheidingen is wat mij betreft de enige zwakheid in het verder serieuze werk van de jury. Per categorie zou er eigenlijk hooguit één winnaar mogen zijn plus wellicht een runner-up. Maar bij de SAN krijgt alles met een eindcijfer 8 of hoger een onderscheiding en dus worden er soms per categorie vier of vijf prijzen weggegeven. Jammer, zo'n reclameprijs moet niet te makkelijk in je vitrine kunnen staan. Evengoed was het weer een mooi feestje op het Hilversumse Mediapark. Presentatietrio NUHR hield het altijd onrustige en ongegeneerde reclamevolkje in de zaal aardig in bedwang, Alain Clark zong tussendoor samen met een onthutsend goed elfjarig zangeresje uit Groningen, Candy Dulfer saxofoneerde er lustig op los en het viergangendiner smaakte uitstekend. Altijd een prestatie van formaat om dat op het juiste moment voor zoveel mensen tegelijk uit te serveren.
Alle reclamejongens die op het podium een prijs kwamen halen zagen er hetzelfde uit: vlot pak met wit shirt zonder das en nonchalant haar. De hoogbenige prijsmeisjes die de awards binnendroegen bevestigden de functie die vrouwen jarenlang in de reclame hadden: smakelijke decoratie van dat waar het echt om draait. Kan eigenlijk niet meer. Pas om half twaalf ging de laatste Accent eruit. Iets te veel prijzen, maar verder blijft dat jurywerk voor de SAN leuk om te doen. Volgend jaar mag ik hopelijk weer.
30 mei 2011
21 mei 2011
Sous-chef
Ik ben gek op lekker eten, wat inmiddels enigszins af te meten is aan het lichte embompoint rondom de heupen; de tijden van een sixpack en de sportschool zijn te lang geleden. Maar hoewel ik een lekkerbek ben, zijn mijn eigen vaardigheden in de keuken nogal beperkt. Een doordeweeks maaltje op tafel zetten lukt wel, maar daar houdt het ook op. De voorzichtige culinaire experimenten uit de beginjaren van ons huwelijk zijn verdrongen door volle agenda's, onrustig drentelende kinderen en meer.
Halverwege vorig jaar hebben we een nieuwe keuken gekregen, die nog altijd een keer goed gedoopt moest worden. Gisteren is dat gebeurd; vriend en collega Dennis heeft daarvoor meer dan grondig gezorgd. Hij is als hobbykok inmiddels op het niveau van een sterrenrestaurant beland; niet voor niets heeft hij een aantal jaren maandelijks les gehad van grootmeester Jonnie Boer in Zwolle. Al eerder hebben we bij hem en zijn Daniëlle thuis gegeten, wat een zalige ervaring was. Maar er stond nog steeds een afspraak om gezamenlijk de nieuwe keuken aan een praktijktest te onderwerpen.
Op vrijdagmiddag hebben Dennis en ik vroeg in de middag de deur van onze werkgever dichtgetrokken en vervolgens in mijn dorpje aan de Vecht de locale middenstand bezocht met een lijstje boodschappen. Prachtig rundvlees bij de ambachtelijke slager, dito vis bij de viskraam op de markt en een doos mooie wijnen van de druivenspecialist van het dorp.
Gewapend met elk een Franse sloof en een biertje hebben we ons daarna gestort op het vervaardigen van een menu dat Dennis in de dagen ervoor zorgvuldig had samengesteld; inclusief ruwe schetsjes voor de wijze van presenteren. Zo ontstonden onder regie van de chef-kok heerlijke kerriesoep, een amusetrio met coquilles, een origineel samengestelde tartaar en als sluitstuk een hoofdgerecht met op de huid gebakken vis. Dat alles gepresenteerd in spannende kleine glaasjes of op indrukwekkend gerangschikte borden. Onze doorzonwoning werd even restaurant Chez Dénis. Ik heb me nederig geschikt in mijn rol van sous-chef, of eigenlijk hooguit commis, hoewel mijn eerste poging om gepocheerde eieren te maken wonderwel slaagde.
Nadat Mirjam de jongste bewoners van het huis naar bed had gebracht hebben we ons maal samen met onze beide wederhelften mogen nuttigen onder het genot van een passend glas wijn. Pas kort voor middernacht besloten we met thee en espresso.
Het zou niet gek zijn om mezelf wat verder te bekwamen in de schone kookkunst, al is een niveau als dat van chef-kok Dennis een hele lange brug te ver. De keuken heeft tijdens de officiële inwijding geen krimp gegeven, dus daar zal het niet aan liggen. Jammer dat Dennis mij als collega binnenkort gaat verlaten voor een werkgever met meer ruimte voor ontplooiing. Ik hoop dat ik ook in de toekomst nog af en toe kookles van hem mag krijgen. Sodeju, wat was het lekker.
Halverwege vorig jaar hebben we een nieuwe keuken gekregen, die nog altijd een keer goed gedoopt moest worden. Gisteren is dat gebeurd; vriend en collega Dennis heeft daarvoor meer dan grondig gezorgd. Hij is als hobbykok inmiddels op het niveau van een sterrenrestaurant beland; niet voor niets heeft hij een aantal jaren maandelijks les gehad van grootmeester Jonnie Boer in Zwolle. Al eerder hebben we bij hem en zijn Daniëlle thuis gegeten, wat een zalige ervaring was. Maar er stond nog steeds een afspraak om gezamenlijk de nieuwe keuken aan een praktijktest te onderwerpen.
Op vrijdagmiddag hebben Dennis en ik vroeg in de middag de deur van onze werkgever dichtgetrokken en vervolgens in mijn dorpje aan de Vecht de locale middenstand bezocht met een lijstje boodschappen. Prachtig rundvlees bij de ambachtelijke slager, dito vis bij de viskraam op de markt en een doos mooie wijnen van de druivenspecialist van het dorp.
Gewapend met elk een Franse sloof en een biertje hebben we ons daarna gestort op het vervaardigen van een menu dat Dennis in de dagen ervoor zorgvuldig had samengesteld; inclusief ruwe schetsjes voor de wijze van presenteren. Zo ontstonden onder regie van de chef-kok heerlijke kerriesoep, een amusetrio met coquilles, een origineel samengestelde tartaar en als sluitstuk een hoofdgerecht met op de huid gebakken vis. Dat alles gepresenteerd in spannende kleine glaasjes of op indrukwekkend gerangschikte borden. Onze doorzonwoning werd even restaurant Chez Dénis. Ik heb me nederig geschikt in mijn rol van sous-chef, of eigenlijk hooguit commis, hoewel mijn eerste poging om gepocheerde eieren te maken wonderwel slaagde.
Nadat Mirjam de jongste bewoners van het huis naar bed had gebracht hebben we ons maal samen met onze beide wederhelften mogen nuttigen onder het genot van een passend glas wijn. Pas kort voor middernacht besloten we met thee en espresso.
Het zou niet gek zijn om mezelf wat verder te bekwamen in de schone kookkunst, al is een niveau als dat van chef-kok Dennis een hele lange brug te ver. De keuken heeft tijdens de officiële inwijding geen krimp gegeven, dus daar zal het niet aan liggen. Jammer dat Dennis mij als collega binnenkort gaat verlaten voor een werkgever met meer ruimte voor ontplooiing. Ik hoop dat ik ook in de toekomst nog af en toe kookles van hem mag krijgen. Sodeju, wat was het lekker.
18 mei 2011
De jaarlijkse douche
17 mei 2011. De veertigste verjaardag van een prinses die ons koningshuis weer een fris gezicht heeft gegeven. En de duizendste uitzending van DWDD, het ijkpunt aan het begin van de televisieavond, dat ik meestal pas laat 's avonds in de herhaling bekijk. Rond half acht moeten immers de kids naar bed.
Maar 17 mei is vooral de dag van PINC: de jaarlijkse inspiratiedouche in Zeist. Een congres dat inmiddels voor de twaalfde keer werd georganiseerd. Van dat dozijn heb ik er elf mogen meemaken; één keer zat ik in het buitenland. Het is een congres met veel vertrouwde elementen. De locatie: altijd Figi in Zeist. De badge met een koord voor om je nek, het groene programmaboekje, de bandjes om je pols die aangeven hoe vaak je al bent geweest. Het ontbijt met broodjes hagelslag. De boekenstand in de hoek en de circusmuziek bij het begin van het programma. De lunch met altijd aardbeien met slagroom. Het hartige ijsje tussendoor en het smakelijke dinerbuffet aan het slot. Het kadootje bij vertrek en de boekenuitruil tussen de bezoekers onderling.
PINC is een kadootje van de werkgever. Een dag lang helemaal los van de dagelijkse beslommeringen, om te luisteren naar mensen die niks met je reguliere werk te maken hebben. Maar ze inspireren, verbazen of ontroeren wel. Zo vertrouwd als de omlijsting is, zo opmerkelijk de sprekers. Ieder jaar zestien stuks, die elk maar twintig minuten spreektijd krijgen. PINC-baas Peter van Lindonk houdt als dagvoorzitter stevig vast aan dat ijzeren regime. Maakt niet uit of het gevierde redenaars zijn die ook nog van de andere kant van de wereld komen: twintig minuten per persoon, niet meer.
Een bonte stoet van mensen trekt tussen negen uur 's ochtends en zes uur 's avonds voorbij op het toneel. Van psychologische tests door een hoogleraar uit Illinois tot een wat ruwe presentatie van een bijlfabrikant uit Zweden. Van een waanzinnig gave Franse 'hyperfotograaf' tot een libelle-expert en een bouwer van een kartonnen sleepboot, waarmee ook nog het Kanaal is overgestoken. Die boot staat ook zomaar voor de deur van het congreshotel.
Tussendoor zijn er de muzikale hoogstandjes, de opmerkelijke filmpjes, het vaste eerbetoon aan Toon Hermans. Het is een rijk boeket met bloemen, de één wat mooier dan de ander, maar als geheel ieder jaar weer prachtig. De zaal zit vol met communicatiemensen, marketeers, designers, ondernemers en managers, die toe zijn aan een dag vol inspiratie. Daaronder dit jaar drie van mijn collega's, vriend en ontwerper Dick, oud-collega Mireille, broer Frank, goede vriendin Judith en zo nog wat bekenden. Ook oud-sprekers blijven graag terugkomen en dragen tussendoor hun eigen steentje bij: fluitkampioen Geert Chatrou, auteur Adriaan van Dis, tekenaar Ted Scapa. Het kenmerkt de band die ze hebben met het leukste congres van Nederland. Ik geef me deze week meteen op voor editie nummer 13. Ook volgend jaar weer in Figi; in Zeist gelegen aan de saaiste straat van Nederland. 'Zo houd ik mijn kinderen binnen', zegt organisator Van Lindonk graag. PINC moet je immers meemaken van het ontbijt tot en met het toetjesbuffet.
Maar 17 mei is vooral de dag van PINC: de jaarlijkse inspiratiedouche in Zeist. Een congres dat inmiddels voor de twaalfde keer werd georganiseerd. Van dat dozijn heb ik er elf mogen meemaken; één keer zat ik in het buitenland. Het is een congres met veel vertrouwde elementen. De locatie: altijd Figi in Zeist. De badge met een koord voor om je nek, het groene programmaboekje, de bandjes om je pols die aangeven hoe vaak je al bent geweest. Het ontbijt met broodjes hagelslag. De boekenstand in de hoek en de circusmuziek bij het begin van het programma. De lunch met altijd aardbeien met slagroom. Het hartige ijsje tussendoor en het smakelijke dinerbuffet aan het slot. Het kadootje bij vertrek en de boekenuitruil tussen de bezoekers onderling.
PINC is een kadootje van de werkgever. Een dag lang helemaal los van de dagelijkse beslommeringen, om te luisteren naar mensen die niks met je reguliere werk te maken hebben. Maar ze inspireren, verbazen of ontroeren wel. Zo vertrouwd als de omlijsting is, zo opmerkelijk de sprekers. Ieder jaar zestien stuks, die elk maar twintig minuten spreektijd krijgen. PINC-baas Peter van Lindonk houdt als dagvoorzitter stevig vast aan dat ijzeren regime. Maakt niet uit of het gevierde redenaars zijn die ook nog van de andere kant van de wereld komen: twintig minuten per persoon, niet meer.
Een bonte stoet van mensen trekt tussen negen uur 's ochtends en zes uur 's avonds voorbij op het toneel. Van psychologische tests door een hoogleraar uit Illinois tot een wat ruwe presentatie van een bijlfabrikant uit Zweden. Van een waanzinnig gave Franse 'hyperfotograaf' tot een libelle-expert en een bouwer van een kartonnen sleepboot, waarmee ook nog het Kanaal is overgestoken. Die boot staat ook zomaar voor de deur van het congreshotel.
Tussendoor zijn er de muzikale hoogstandjes, de opmerkelijke filmpjes, het vaste eerbetoon aan Toon Hermans. Het is een rijk boeket met bloemen, de één wat mooier dan de ander, maar als geheel ieder jaar weer prachtig. De zaal zit vol met communicatiemensen, marketeers, designers, ondernemers en managers, die toe zijn aan een dag vol inspiratie. Daaronder dit jaar drie van mijn collega's, vriend en ontwerper Dick, oud-collega Mireille, broer Frank, goede vriendin Judith en zo nog wat bekenden. Ook oud-sprekers blijven graag terugkomen en dragen tussendoor hun eigen steentje bij: fluitkampioen Geert Chatrou, auteur Adriaan van Dis, tekenaar Ted Scapa. Het kenmerkt de band die ze hebben met het leukste congres van Nederland. Ik geef me deze week meteen op voor editie nummer 13. Ook volgend jaar weer in Figi; in Zeist gelegen aan de saaiste straat van Nederland. 'Zo houd ik mijn kinderen binnen', zegt organisator Van Lindonk graag. PINC moet je immers meemaken van het ontbijt tot en met het toetjesbuffet.
9 mei 2011
Kast
Minister Jan Kees de Jager geeft een interview aan de krant van wakker Nederland. Zoiets gaat niet zomaar, daar gaat heel wat geregel aan vooraf. Zijn communicatieadviseurs spreken de boodschappen die hij kwijt wil zorgvuldig met hem door en er worden afspraken gemaakt met de betrokken journalist over het voor publikatie mogen checken van citaten. Als ervaren politicus weegt Jan Kees zijn woorden tijdens het interview met zorg.
Ongetwijfeld heeft De Jager in het interview allerlei inhoudelijk nuttigs gezegd over de financiële situatie in de eurozone en onze eigen Hollandse financiële zorgjes. Maar dat alles wordt verdrongen door een bescheiden uitlating over zijn privésituatie en het gegeven dat hij sinds een half jaar een relatie heeft. Met een andere meneer. Dat is reden voor De Telegraaf om stevig op de voorpagina uit te pakken met de 'coming out' van de bewindsman. Homosexuele geaardheid is net zo gewoon als het hebben van rood haar, maar Den Haag is weer even in rep en roer, want een zittende CDA-minister komt uit de kast. Gezien de wat bourgondische gestalte van De Jager moet het een stevige kast geweest zijn, zo werd er al snel getwitterd. En via hetzelfde medium wordt de dag van de verschijning van de krant al omgedoopt tot 'kom uit de kast-dag'.
Ongetwijfeld zal een enkele Italiaanse machocollega zijn mening hebben over de voorkeur van zijn Hollandse evenknie, maar ach, Nederland is sowieso een poel des verderfs, al doen wij hier op regeringsniveau niet aan bunga-bunga feestjes. Wellicht ook heeft een Kamerlid van een zwaar gereformeerde gedoogpartij na het kennisnemen van het nieuws de Heer gebeden om genezing van deze dolende broeder. Maar verder zou het geen voorpaginanieuws mogen zijn. Jan Kees is de eerste en enige CDA-minister niet; EZ-bewindsman Joop Wijn ging hem al eens voor en ook oud-landbouwminister Gerda Verburg heeft een voorkeur voor de eigen sexe. In de Kamer zit ook rijp en groen door elkaar. De politiek is een keurige afspiegeling van onze maatschappij, ook als het om sexuele geaardheid gaat. En zo hoort het.
Jan Kees wist wel dat de krant van Sjuul Paradijs stevig zou uitpakken met zijn persoonlijke ontboezeming, dus wilde hij dat het nu naar buiten kwam. Liever zelf geregisseerd dan via een paar ranzige foto's van een kwaadwillende rioolfotograaf, is ongetwijfeld zijn gedachte. Nu nog even een eerste gezamenlijk optreden met vriendlief doorstaan, dan is het nieuwtje eraf en kunnen we weer verder met de crisis in Portugal en Griekenland. Dat is waarschijnlijk de strategie van zijn communicatieteam en het lijkt me een juiste. De sop is de kool allemaal niet waard, ook een minister is gewoon een mens.
De enige die mogelijk ongelukkig zou kunnen zijn met de openheid van zijn minister van Financiën is premier Mark Rutte. Samen met staatssecretaris Frans Weekers is de aanvoerder nu nog de enige single binnen het kabinet. Weekers heeft kinderen uit een eerdere relatie, maar over de goed uitziende en soepel optredende minister-president bestaat nog altijd enige twijfel. De enige vrouw in zijn leven zou zijn moeder zijn, zinspeelde men destijds in verkiezingstijd; daarbij hoorde zelfs het online presenteren van redelijk dubbelzinnige filmpjes. Wat Rutte ook voor voorkeur heeft, de penningmeester van zijn kabinet heeft het nodige gras voor zijn voeten weggemaaid. Als ook de premier bekent een aanhanger te zijn van de herenliefde wordt het voor slechtwillenden immers makkelijk dit kabinet een zekere typering mee te geven. Het nu plotsklaps laten opduiken van een vrouwelijke geliefde riekt echter weer te veel naar een excuus-Truus. Gewoon even niks doen in de relatiesfeer lijkt de beste optie; de premier heeft in crisistijd werk genoeg om zijn dag te vullen. Zolang Rutte maar afziet van een persbericht waarin hij een bepaalde geaardheid hardnekkig ontkent. Op de dag dat de RVD een dergelijk bericht uitbracht over prins Friso wist heel Nederland dat het waar was. Daar kon ook prinses Mabel naderhand maar moeilijk verandering in brengen.
Update: 18 juni, de haringparty op Nyenrode. Keurig volk, strenge selectie bij de deur. De Jager is er voor het eerst met zijn vriend. Mooie foto voorop De Telegraaf, in gezelschap van serieuze relaties. Beste maatjes, staat er boven. Goed geregeld met de krant van wakker Nederland. Het nieuwtje is er af. So nice to be right.
Ongetwijfeld heeft De Jager in het interview allerlei inhoudelijk nuttigs gezegd over de financiële situatie in de eurozone en onze eigen Hollandse financiële zorgjes. Maar dat alles wordt verdrongen door een bescheiden uitlating over zijn privésituatie en het gegeven dat hij sinds een half jaar een relatie heeft. Met een andere meneer. Dat is reden voor De Telegraaf om stevig op de voorpagina uit te pakken met de 'coming out' van de bewindsman. Homosexuele geaardheid is net zo gewoon als het hebben van rood haar, maar Den Haag is weer even in rep en roer, want een zittende CDA-minister komt uit de kast. Gezien de wat bourgondische gestalte van De Jager moet het een stevige kast geweest zijn, zo werd er al snel getwitterd. En via hetzelfde medium wordt de dag van de verschijning van de krant al omgedoopt tot 'kom uit de kast-dag'.
Ongetwijfeld zal een enkele Italiaanse machocollega zijn mening hebben over de voorkeur van zijn Hollandse evenknie, maar ach, Nederland is sowieso een poel des verderfs, al doen wij hier op regeringsniveau niet aan bunga-bunga feestjes. Wellicht ook heeft een Kamerlid van een zwaar gereformeerde gedoogpartij na het kennisnemen van het nieuws de Heer gebeden om genezing van deze dolende broeder. Maar verder zou het geen voorpaginanieuws mogen zijn. Jan Kees is de eerste en enige CDA-minister niet; EZ-bewindsman Joop Wijn ging hem al eens voor en ook oud-landbouwminister Gerda Verburg heeft een voorkeur voor de eigen sexe. In de Kamer zit ook rijp en groen door elkaar. De politiek is een keurige afspiegeling van onze maatschappij, ook als het om sexuele geaardheid gaat. En zo hoort het.
Jan Kees wist wel dat de krant van Sjuul Paradijs stevig zou uitpakken met zijn persoonlijke ontboezeming, dus wilde hij dat het nu naar buiten kwam. Liever zelf geregisseerd dan via een paar ranzige foto's van een kwaadwillende rioolfotograaf, is ongetwijfeld zijn gedachte. Nu nog even een eerste gezamenlijk optreden met vriendlief doorstaan, dan is het nieuwtje eraf en kunnen we weer verder met de crisis in Portugal en Griekenland. Dat is waarschijnlijk de strategie van zijn communicatieteam en het lijkt me een juiste. De sop is de kool allemaal niet waard, ook een minister is gewoon een mens.
De enige die mogelijk ongelukkig zou kunnen zijn met de openheid van zijn minister van Financiën is premier Mark Rutte. Samen met staatssecretaris Frans Weekers is de aanvoerder nu nog de enige single binnen het kabinet. Weekers heeft kinderen uit een eerdere relatie, maar over de goed uitziende en soepel optredende minister-president bestaat nog altijd enige twijfel. De enige vrouw in zijn leven zou zijn moeder zijn, zinspeelde men destijds in verkiezingstijd; daarbij hoorde zelfs het online presenteren van redelijk dubbelzinnige filmpjes. Wat Rutte ook voor voorkeur heeft, de penningmeester van zijn kabinet heeft het nodige gras voor zijn voeten weggemaaid. Als ook de premier bekent een aanhanger te zijn van de herenliefde wordt het voor slechtwillenden immers makkelijk dit kabinet een zekere typering mee te geven. Het nu plotsklaps laten opduiken van een vrouwelijke geliefde riekt echter weer te veel naar een excuus-Truus. Gewoon even niks doen in de relatiesfeer lijkt de beste optie; de premier heeft in crisistijd werk genoeg om zijn dag te vullen. Zolang Rutte maar afziet van een persbericht waarin hij een bepaalde geaardheid hardnekkig ontkent. Op de dag dat de RVD een dergelijk bericht uitbracht over prins Friso wist heel Nederland dat het waar was. Daar kon ook prinses Mabel naderhand maar moeilijk verandering in brengen.
Update: 18 juni, de haringparty op Nyenrode. Keurig volk, strenge selectie bij de deur. De Jager is er voor het eerst met zijn vriend. Mooie foto voorop De Telegraaf, in gezelschap van serieuze relaties. Beste maatjes, staat er boven. Goed geregeld met de krant van wakker Nederland. Het nieuwtje is er af. So nice to be right.
5 mei 2011
Foto
Dikke kans dat Pete Souza, fotograaf van het Witte Huis, deze week zijn finest hour ooit heeft beleefd. Zijn ijzersterke foto, gemaakt in de Situation Room van het Witte Huis tijdens de uitschakeling van Osama Bin Laden, is een gegarandeerde winnaar bij de verkiezing van de World Press Photo dit jaar. Een foto die wereldwijd de voorpagina's van vrijwel alle kranten haalde en meer zegt dan duizend woorden. Je ziet alleen een dozijn mensen die naar een televisiebeeld kijken, maar in al die eenvoud is het een krachtig beeld. De ontzetting op het gezicht van Hillary Clinton, de bescheiden plek van president Obama temidden van de militairen die de operatie aansturen.
Voorlopig is het ook het enige beeld waarmee de pers uit de voeten kan. De foto waar iedereen op wacht, die van een dode Bin Laden, ontbreekt nog steeds. Ik heb Obama als president van de VS behoorlijk hoog zitten. Een intelligent mens en een uitstekend spreker. Een verfrissende wereldleider, na twee termijnen van een president die niet opviel door zijn grote denkvermogen. Ik ga er van uit dat Obama de beste adviseurs ter beschikking heeft, ook op communicatiegebied. Hoe kan het dan dat nu de twijfel en onrust rondom de geweldadige dood van Bin Laden zo kan groeien? In de aanloop naar een snelle militaire operatie moet ook zijn nagedacht over de communicatie rondom de bekendmaking van het eindresultaat. Op de juiste manier gebracht is dat een flinke opsteker voor een president die last heeft van een tanende populariteit. Dat bleek ook meteen bij zijn eerste bekendmaking van de dood van de terroristenleider; flink wat procentjes in de polls erbij.
Ongetwijfeld is het de bedoeling geweest Osama niet levend zijn villa te laten verlaten. En dat zijn lichaam na afloop op de bodem van de oceaan zou eindigen was ook geen spontane beslissing. Maar de wereld verwacht, na de eerste bekendmaking van zijn dood, concreet bewijs. Foto's, video's, DNA-materiaal, eenduidige verklaringen van betrokken militairen. Tot nu toe blijven die bewijzen nadrukkelijk uit. De beelden zijn te gruwelijk, is het verhaal, en daarmee stimuleren ze onrust bij Osama-aanhangers. Maar de wereld is wel wat gewend; via YouTube hebben we de meest gruwelijke slachtpartijen, onthoofdingen en erger mogen aanschouwen. Iedere dag dat concreet bewijs uitblijft groeit de twijfel. Was het Bin Laden wel echt? Is hij in koelen bloede geliquideerd, hoewel hij geen verzet bood? En is dat aan de foto's te zien? Probeert de regering tijd te winnen om zaken te kunnen manipuleren? Waarom zegt een CIA-baas dat we de foto's zeker zullen zien en ontkent zijn eigen president dat één dag later in alle toonaarden?
Communicatief gezien allemaal niet echt handig. Direct op maandag met al het bewijs naar buiten komen, in één keer de pijn nemen, de protesten vanuit de Bin Laden-aanhang maar even laten komen en snel door met andere zaken; dat had mij als communicatiemens handiger geleken. Nu maakt de vreugde in de VS geleidelijk plaats voor kritiek op de gang van zaken. Ondertussen is het wachten op de eerste Bin Laden-lookalike die, zwaaiend met een krant van de dag, zichzelf op een scharrige website presenteert als een nog altijd springlevende terrorist. Of - waarschijnlijker - op de bekendmaking van alle ongewenste beelden en de interne discussies daarover via WikiLeaks.
De hofhouding van de president zou beter moeten weten. Het achterhouden van concrete bewijzen maakt de moord op JFK, inmiddels een halve eeuw geleden, nog altijd onderwerp van speculatie. Wie de roemruchte Zapruderfilm heeft bekeken gelooft niks van de officiële lezing over een solistisch optredende Lee Harvey Oswald. Ik neem blindelings aan dat Obama geen enkel risico heeft genomen met de bekendmaking van de dood van Bin Laden. Maar als onderbouwing daarvan zijn de fraaie foto's van Pete Souza niet genoeg.
Kritiek of niet, voorlopig overheerst in de VS nog euforie. Het land is bevrijd van een last die al tien jaar op de schouders van alle Amerikanen drukte. Maar in een week waarin Nederland haar eigen gevallenen gedenkt past het om even te denken aan een uitspraak van iemand die zelf door geweld om het leven kwam: 'I mourn the loss of thousands of precious lives, but I will not rejoice in the death of one, not even an enemy' (Martin Luther King). De dood van een medemens is eigenlijk nooit iets om je echt over te verheugen.
Voorlopig is het ook het enige beeld waarmee de pers uit de voeten kan. De foto waar iedereen op wacht, die van een dode Bin Laden, ontbreekt nog steeds. Ik heb Obama als president van de VS behoorlijk hoog zitten. Een intelligent mens en een uitstekend spreker. Een verfrissende wereldleider, na twee termijnen van een president die niet opviel door zijn grote denkvermogen. Ik ga er van uit dat Obama de beste adviseurs ter beschikking heeft, ook op communicatiegebied. Hoe kan het dan dat nu de twijfel en onrust rondom de geweldadige dood van Bin Laden zo kan groeien? In de aanloop naar een snelle militaire operatie moet ook zijn nagedacht over de communicatie rondom de bekendmaking van het eindresultaat. Op de juiste manier gebracht is dat een flinke opsteker voor een president die last heeft van een tanende populariteit. Dat bleek ook meteen bij zijn eerste bekendmaking van de dood van de terroristenleider; flink wat procentjes in de polls erbij.
Ongetwijfeld is het de bedoeling geweest Osama niet levend zijn villa te laten verlaten. En dat zijn lichaam na afloop op de bodem van de oceaan zou eindigen was ook geen spontane beslissing. Maar de wereld verwacht, na de eerste bekendmaking van zijn dood, concreet bewijs. Foto's, video's, DNA-materiaal, eenduidige verklaringen van betrokken militairen. Tot nu toe blijven die bewijzen nadrukkelijk uit. De beelden zijn te gruwelijk, is het verhaal, en daarmee stimuleren ze onrust bij Osama-aanhangers. Maar de wereld is wel wat gewend; via YouTube hebben we de meest gruwelijke slachtpartijen, onthoofdingen en erger mogen aanschouwen. Iedere dag dat concreet bewijs uitblijft groeit de twijfel. Was het Bin Laden wel echt? Is hij in koelen bloede geliquideerd, hoewel hij geen verzet bood? En is dat aan de foto's te zien? Probeert de regering tijd te winnen om zaken te kunnen manipuleren? Waarom zegt een CIA-baas dat we de foto's zeker zullen zien en ontkent zijn eigen president dat één dag later in alle toonaarden?
Communicatief gezien allemaal niet echt handig. Direct op maandag met al het bewijs naar buiten komen, in één keer de pijn nemen, de protesten vanuit de Bin Laden-aanhang maar even laten komen en snel door met andere zaken; dat had mij als communicatiemens handiger geleken. Nu maakt de vreugde in de VS geleidelijk plaats voor kritiek op de gang van zaken. Ondertussen is het wachten op de eerste Bin Laden-lookalike die, zwaaiend met een krant van de dag, zichzelf op een scharrige website presenteert als een nog altijd springlevende terrorist. Of - waarschijnlijker - op de bekendmaking van alle ongewenste beelden en de interne discussies daarover via WikiLeaks.
De hofhouding van de president zou beter moeten weten. Het achterhouden van concrete bewijzen maakt de moord op JFK, inmiddels een halve eeuw geleden, nog altijd onderwerp van speculatie. Wie de roemruchte Zapruderfilm heeft bekeken gelooft niks van de officiële lezing over een solistisch optredende Lee Harvey Oswald. Ik neem blindelings aan dat Obama geen enkel risico heeft genomen met de bekendmaking van de dood van Bin Laden. Maar als onderbouwing daarvan zijn de fraaie foto's van Pete Souza niet genoeg.
Kritiek of niet, voorlopig overheerst in de VS nog euforie. Het land is bevrijd van een last die al tien jaar op de schouders van alle Amerikanen drukte. Maar in een week waarin Nederland haar eigen gevallenen gedenkt past het om even te denken aan een uitspraak van iemand die zelf door geweld om het leven kwam: 'I mourn the loss of thousands of precious lives, but I will not rejoice in the death of one, not even an enemy' (Martin Luther King). De dood van een medemens is eigenlijk nooit iets om je echt over te verheugen.
Abonneren op:
Posts (Atom)