30 november 2015

Infuus

Dochter A is inmiddels achttien lentes. Ze woont bij haar moeder, leert voor schoonheidsspecialiste, denkt al na over een bredere vervolgstudie. Ik houd van haar eigenwijze, zelfbewuste levensstijl, inclusief kleine zondes als een rokertje, een glaasje en enige permanente lichaamsdecoratie. Niet in alle opzichten mijn ding, maar ze heeft haar wijze van in het leven staan en gaat haar stoere eigen gang.
Iets te stoer loopt ze dagenlang rond met pijn in haar buik. In het Sint Antonius, een groot ziekenhuis in Nieuwegein, blijkt haar blindedarmontsteking al iets te ver heen. Perforatie, schoonmaken, drie dagen aan een infuus met antibiotica. Twee dagen nadat ze ontslagen is uit de ziekenfabriek moet ze terug omdat de pijn en misselijkheid terugkomen. Nog een dikke week aan het infuus. Haar eetlust keert terug, maar ze heeft weinig op met de ziekenhuismaaltijden. 'Pap, als je straks langskomt, neem je dan even een cheeseburger voor me mee?' 
Ik stop aan de rand van Nieuwegein bij de drive-in van de grote M voor twee cheeseburgers en een frietje. Op 'haar' kamer G209 eten we samen fastfood. Naast haar, achter het witte gordijn, ligt een stevige jongen van vergelijkbare leeftijd. Halverwege onze maaltijd verschijnt zijn vader van achter het gordijn. 'Willen jullie ook een biertje?', vraagt hij, met een Palmpje in zijn vuist. 'Hij heeft er een paar koud staan'. 
Op het bed van mijn dochter ligt een klein beertje, dat ik haar bij de opname gegeven heb. Zonder wil ze in de grote ziekenfabriek nergens heen. Achttien jaar, stoer maar ook weer even mijn kleine meisje. Ze ligt op G2: kindergeneeskunde. Haar beter worden duurt me veel te lang.