De brief is ondertekend door mijn vroegere baas, die marketingpartner was bij de Big Four-organisatie waar ik eerder werkte. Nu is hij algemeen directeur van Neerlands' meest succesvolle verkoper van teleurstelling. Vergeleken met zijn partnerinkomen van destijds is de twee ton salaris per jaar natuurlijk een fooi, al meldt het jaarverslag van de Staatsloterij gelukkig ook nog iets over een extra potje voor zijn oude dag.
Al zeker een kwart eeuw speel ik als abonneelid mee met de Staatsloterij. Stoppen is geen optie, want ik ken mijn lotnummer uit mijn hoofd. Ik betaal elke maand vijftien euro voor een heel lot met Jackpot, dat is per jaar honderdtachtig euro. Als mij op deze aardkloot nog eens een kwart eeuw tijd van leven gegeven wordt, heb ik na vijftig jaar meespelen zo'n negen mille betaald om te mogen dromen over veel meer. Zondegeld. Maar nu stoppen betekent ongetwijfeld dat de maand erna de Jackpot op mijn lot valt. Dus droom ik verder. En iedere tiende dag van de maand is er even de stille hoop dat er een pot met goud wacht onderaan de regenboog. Maar ik weet natuurlijk wel beter. Nog niet zo lang geleden won ik liefst twintig euro, mijn hoogste prijs in die kwart eeuw meespelen. Dus de kans dat er een tonnetje richting onze doorzonwoning komt is statistisch gezien ongetwijfeld weer kleiner geworden. Alleen de directeur van de Staatsloterij wint elk jaar het kwart miljoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten