19 december 2013

Vrouw krijgt leiding

Ik ben geen fanatieke voorvechter van diversiteit, geen groot bestrijder van glazen plafonds of promotor van quota voor vrouwen in hogere functies. Het is goed dat anderen dat wel zijn, want blijkbaar is het nog steeds een issue, terwijl het dat al lang niet meer zou moeten zijn. Vrouwen zijn immers beter dan mannen in zo ongeveer alles behalve bomen omhakken. Intelligenter, georganiseerder en in veel opzichten ook fysiek sterker. Ik zie mezelf nog geen kind via de urethra naar buiten persen.
Het is al een wonder dat mannen één ding kunnen naast ademen, maar vrouwen regelen moeiteloos vier, vijf zaken door elkaar heen. Dat zie ik in de dagelijkse praktijk thuis en in de organisatie waar ik werk. In de communicatie en aanverwante beroepen als marketing, design en webredactie werken veel vrouwen. Net als in de zorg, het onderwijs en de rechterlijke macht. Zelfs in het mannenbastion van de accountancy neemt hun aantal snel toe. Misschien is dat op termijn af te meten aan te kwaliteit van het werk, want daar is nog wel winst te halen.
Niet altijd krijgen vrouwen de waardering die ze verdienen, zelfs niet als ze door hun inspanningen een organisatie naar een hoger niveau weten te tillen, nieuwe initiatieven realiseren en anderen inspireren. Mogelijk zijn mannen directer in het claimen van hun succes of heeft een organisatie sowieso onvoldoende oog voor medewerkers (man of vrouw) die boven het maaiveld uitsteken. Ik heb van allebei genoeg voorbeelden gezien.
Hoe dan ook, soms kom ook ik rondom diversiteit wel eens nieuws tegen dat een reactie oproept. Op 11 december kopt het FD 'Vrouw krijgt leiding over General Motors'. Ik maak van dat bericht, boven het ontbijt aan de keukentafel, een fotootje met de iPhone en twitter die de wereld in met als commentaar dat ik de kop boven het verhaal een beetje triest vind. 'Man krijgt leiding over Shell' lees je immers ook nooit. Er had ook gewoon 'Mary Barra krijgt leiding over GM' kunnen staan.

Ik heb zelf maar een dikke zeshonderd volgertjes, maar toch ontstaat er een klein twitterbombardement. Het bericht wordt uiteindelijk meer dan zeventig keer doorgestuurd, onder andere door redacteuren van Z24 en door VEB-baas Jan Maarten Slagter. De hele dag blijft mijn timeline onrustig door de discussie die ontstaat. Ik heb maar niet meer getracht uit te zoeken in hoeveel computers, tablets en smartphones dat tweetje uiteindelijk is geland. Best veel, al is het natuurlijk relatief; als Sylvia Witteman een tweet over een rubber kip de wereld in stuurt, heeft dat toch een heel ander bereik.
Uiteindelijk eindigt mijn berichtje op seksisme.tumblr.com, een verzamel-schandpaal met voorbeelden van ongelijke behandeling van het sterke geslacht. Het FD maakt de uitglijder (die ook werd gemaakt door de Volkskrant en diverse buitenlandse media) de dag erna goed met een keurig portret van de nieuwe GM-bazin. Nu maar hopen dat ze haar werk een beetje aardig doet in dat mannenbolwerk.

29 november 2013

No country for old men

Ik ben nooit ziek. Inmiddels werk ik ruim acht jaar bij mijn huidige werkgever, zonder één dag ziekteverlof. Daarvoor tien jaar bij een veeleisende Big Four-organisatie, zonder één dag ziekteverlof. Als ik al een besmette hamburger tref, of een overjarige Apfelstrudel, waardoor ik een dag onwel ben, dan is dat altijd net in het weekend of op vakantie. 
Dat is geen prestatie, geen reden om trots op mezelf te zijn. Ik steek blijkbaar in een redelijk gezond vel, afgezien van een brilletje sinds mijn zevende levensjaar en af en toe een hooikoortspilletje tegen overmatig gesnotter in het voorjaar. Ik ben de natte droom van iedere zorgverzekeraar: wel betalen voor grote glazen kantoorpanden en graaiende topmannen, maar niks terugvragen. 
Tot voor kort althans. Want ik begin uit elkaar te vallen. De aftakeling van het lichaam, die na het vijfentwintigste levensjaar inzet, begint merkbaar te worden bij deze tweeënvijftigjarige. Het zittend werk achter de laptop, sowieso reden voor vroegtijdig overlijden, vraagt meer en meer zijn tol. De multifocale bril fungeert niet optimaal voor het beeldschermwerk, wat ik corrigeer met nek en schouders, in combinatie met een oud leesbrilletje. Dat moet misgaan. En het gaat ook mis, dus loop ik twee maanden bij een vriendelijke fysiotherapeut, die me weer enigszins oplapt. Eindelijk een bonnetje voor de Ohra. Ondertussen doet er ook een duim pijn en zo zijn er nog meer kleine tekenen van verval, afgezien van het grijze hoofd en de heinekenspoiler rond het middenrif.
 
Ik heb een keurige werkgever, dus die situatie met dat beeldschermwerk is vast op te lossen. Ik meld me bij een grote glazen kantoorpaal in Amsterdam Zuid-Oost voor een visustest, die nodig is om via de baas voor weinig een beeldschermbril te bemachtigen. Human Capital Care heet het winkeltje waar ik me moet vervoegen. Een adviestoko die op zijn website ronkende zinnen schrijft over preventie, verzuimbegeleiding en re-integratie, samen ook wel 'gezondheidsmanagement' genoemd. Ter illustratie zie ik op de homepage een nogal blote mevrouw achter een laptopje liggen. 
De assistente van Human Capital Care die mijn gezichtsvermogen onderzoekt is allerliefst en optimistisch over de uitkomst. Drie weken later ploft het oordeel van de bedrijfsdokter op de ruwharige deurmat. Helaas, u komt niet in aanmerking voor vergoeding. Opmerkelijk. De Human Capital Care-consultants van deze wereld zitten er toch om te zorgen dat werkgevers geen last hebben van ziek en dus duur personeel. Als je kunt kiezen tussen een brilletje van pakweg tweehonderd euro, of een medewerker die uiteindelijk uitvalt door klachten als gevolg van beeldschermwerk, dan weet je het wel. Of gaan we toch voor de snel bespaarde euro's op de korte termijn? Hoe dan ook, ik ga de boefjes van de zorgsector de komende jaren vast en zeker meer geld kosten. Verzekeraars houden niet van klanten die ouder worden.


16 oktober 2013

Meisje van vijf

Grofkorrelig, schokkerig en wat onscherp zijn ze meestal, de oude filmbeelden op de metershoge schermen in Eye Amsterdam. Het nieuwe filmmuseum aan het IJ toont familiefilms uit een koloniaal verleden in Nederlands-Indië, opgenomen tussen 1900 en 1940.
Mijn moeder zit op een klein bankje zonder rugleuning en kijkt lang en in stilte naar het grote scherm. Eenentachtig jaar is ze, lichamelijk broos maar geestelijk nog messcherp. Driekwart eeuw geleden, in 1937, kwam ze met haar familie vanuit Nederland aan op Java. Vijf jaar oud, nog onwetend van de ontberingen die haar enkele jaren later in het Jappenkamp bijna het leven zullen kosten. Onwetend van de man die ze, terug in Nederland, in 1954 ontmoet en die in dat jaar, nu precies negenenvijftig jaar geleden, met haar in het huwelijk treedt. Onwetend van het geluk dat het krijgen van drie zoons haar zal schenken en van het onmetelijk grote verdriet door het latere verlies van de jongste van die drie.
Oude, schokkerige en wat onscherpe familiebeelden uit Indonesië. Wat ze laten zien is voor haar heel herkenbaar. Heel even is ze in gedachten gewoon weer een klein, onschuldig meisje van vijf jaar. In een wit katoenen jurkje, zorgeloos spelend in de warme tropenzon. Zielsgelukkig in een tropisch paradijs, niet wetend wat de toekomst brengen zal.