Mijn moeder zit op een klein bankje zonder rugleuning en kijkt lang en in stilte naar het grote scherm. Eenentachtig jaar is ze, lichamelijk broos maar geestelijk nog messcherp. Driekwart eeuw geleden, in 1937, kwam ze met haar familie vanuit Nederland aan op Java. Vijf jaar oud, nog onwetend van de ontberingen die haar enkele jaren later in het Jappenkamp bijna het leven zullen kosten. Onwetend van de man die ze, terug in Nederland, in 1954 ontmoet en die in dat jaar, nu precies negenenvijftig jaar geleden, met haar in het huwelijk treedt. Onwetend van het geluk dat het krijgen van drie zoons haar zal schenken en van het onmetelijk grote verdriet door het latere verlies van de jongste van die drie.
Oude, schokkerige en wat onscherpe familiebeelden uit Indonesië. Wat ze laten zien is voor haar heel herkenbaar. Heel even is ze in gedachten gewoon weer een klein, onschuldig meisje van vijf jaar. In een wit katoenen jurkje, zorgeloos spelend in de warme tropenzon. Zielsgelukkig in een tropisch paradijs, niet wetend wat de toekomst brengen zal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten