Ze slaapt nog. Haar prachtige donkere krullen liggen in een
knot op het kussen, waarop ook een paar vegen donkerrood bloed zitten. Ze ademt
rustig. Heel af en toe doet ze even haar ogen iets open en zakt dan weer weg.
De narcose is nog niet uitgewerkt.
Vroeg in de ochtend is dochter A. voor de tweede keer
geopereerd. Er zat nog een uitzaaiing in een lymfeklier, die bij de eerste
ingreep was gemist. Gelukkig konden ze erbij via de al eerder gemaakte snee in
haar hals, dat scheelt een extra litteken.
Na de diagnose schildklierkanker, in de warme zomer van
vorig jaar, heeft ze het ziekenhuis veelvuldig van binnen gezien. Van het
Antonius ging het naar het UMC. Alsof het zo moest zijn kwam ze daar terecht
bij misschien wel de beste specialist van Nederland, als het gaat om
schildklieroperaties. Geen zorgen, zei hij monter tegen haar bij het eerste
bezoek. “Je bent knetterjong, je gaat echt niet dood.” Een beetje lomp, maar
wel duidelijk.
Inmiddels loopt ze rond in de enorme ziekenfabriek alsof
ze er werkt. Moeiteloos vindt ze haar weg, rustig en volwassen doorstaat ze
menig onderzoek, dapper slaat ze zich door de behandeling, nu al ruim een half
jaar. Een stevige, urenlange operatie, waarbij de schildklier en vijftien lymfeklieren zijn weggehaald; nooit geweten dat je er zoveel hebt. Een behandeling met radioactieve jodium, inclusief enkele dagen eenzame opsluiting achter een loden deur. En steeds weer naar die prikpoli. Zonder gemor.
De noodzaak van een tweede
operatie was een flinke domper, maar ook daar kwam ze snel overheen. Vooruit
maar, op naar de eindstreep. Woensdagochtend om zeven uur lopen we de afdeling op,
voor de vervolgoperatie. Twee uur later belt de altijd enthousiaste
chirurg, om te zeggen dat alles goed is gegaan.
Daarna ligt ze in het ziekenhuisbed, te midden van
onrustige patiƫnten, in en uit lopende verplegers en piepende apparaten. Maar
ze slaapt. Soms draait ze haar hoofd even de andere kant op, verder is ze stil.
Ik eet een broodje onderin het grote ziekenhuis en keer
weer terug naar haar afdeling, C4 Oost. Ze is wakker. Hoe gaat het, vraag ik.
Goed, antwoordt ze. Ze wil naar huis en snapt inmiddels de criteria: eten, drinken, toiletbezoek, zelf aankleden. Het mag, aan het eind van de dag. Ik
wil je niet nog een keer zien, zegt de montere arts bij het afscheid. Om zes
uur ‘s avonds stapt ze thuis naar binnen, alsof ze even naar de stad is
geweest voor een boodschap. Het zit er op, afgezien van het balanceren van de medicatie en een
regelmatige controle. Sterk, rustig en zelfbewust van begin tot eind. Ik ben nog nooit zo trots op mijn dochter geweest als in het
afgelopen halfjaar.
Petje af en veel geluk voor de toekomst
BeantwoordenVerwijderenxxx