24 juli 2011

Plusje

Als communicatiemens monitor ik de wereld om mij heen zo goed mogelijk, voor zover de tijd dat toelaat. Op de laptop staat altijd een nieuwssite open en daarnaast zorgen de social media voor snelle updates van het nieuws. Als Amy-ik-doe-mijn-naam-graag-eer-aan-Whinehouse opstijgt naar haar oneindige Gall&Gall in de wolken, of als een conservatieve idioot het anders zo rustige Noorwegen tot wereldnieuws maakt, komt dat het eerst op Twitter langs. Degenen die nog menen dat het microblogjesnetwerk alleen gaat over het koekje bij de koffie of je jongste toiletbezoek vergissen zich. Twitter is de handigste manier om zaken snel te signaleren. Mijn talentvolle collega Sanne, die half zo oud is als ik, volgt geen websites meer. Haar twitteraccounts zorgen ervoor dat ze niets mist, alle updates komen daarin langs.  En ze is de enige niet. Zelf volg ik naast een groep vernieuwende accountants ook een aantal social media-profeten. Elke dag ga ik een aantal keren schuin door hun twitterbombardementen heen. Dat levert veel boeiende linkjes op: naar websites, relevante artikelen, blogs en meer.
De hang naar erkenning van deze zelfbenoemde social media-goeroes is overigens opvallend. Ze schrijven gretig over hun gestegen posities op ranglijsten van gezichtsbepalende bloggers, twitteraars en meer. Ieder bericht waarin ze zelf worden genoemd retweeten ze ongegeneerd door. Stel je voor dat je vroeger al je kennissen, vrienden en collega's een kaartje had gestuurd om te melden dat je ergens in een artikel werd genoemd. Dat had je de hoon van velen opgeleverd. Anno nu is zulke ijdeltuiterij geen probleem.

Om te weten waar ik over praat doe ik uit principe aan alle social media mee die invloedrijk zijn of dat dreigen te worden: LinkedIn, Facebook, Twitter, FourSquare en nu ook Google+.
De eerste berichten over dat jongste netwerk geven aan dat Facebook en Twitter zich zorgen moeten maken. Zien is geloven, maar Google is de machtige Big Brother van deze digitale samenleving en dus kun je als inmiddels erkend medium niet tevreden achterover leunen en denken dat het wel zal meevallen. Immers, waar is Ilse.nl gebleven, kent iemand die zoekmachine van het eerste uur nog? Hoe verging het MySpace.com, het sociale netwerk dat nog maar een paar jaar geleden de dienst leek te gaan uitmaken? Waar is het ooit zo'n hype zijnde Second Life? Al die sites bestaan nog, maar zijn geen schim meer van destijds. Hoe zal het gaan met Hyves, dat nu nog roept dat het in ons land groter is dan Facebook? Benieuwd hoeveel slapende accounts er zitten bij de 'tien miljoen vrienden' waar Hyves graag over spreekt. Dat van mij is er één van, ik doe er niks meer mee. Op Hyves zitten, ruw gezegd, kinderen en huisvrouwen; de rest is naar Facebook overgestapt. En omdat actieve social netwerkers graag nieuwe ontwikkelingen volgen, zitten ze straks ook op Google+. Eerst nog naast Facebook en Twitter, maar vraag is hoe lang dat duurt. Als Plus goed bevalt en je komt er genoeg relaties tegen, dan droogt een ander medium wellicht langzaam op. Google is immers vertrouwd dankzij de zoekmachine, GMail, Maps, Picasa en YouTube. Ook deze Bloggersite is er onderdeel van. Dus staat onderaan elke nieuwe blog nu dat je die een plusje kunt geven; Google's alternatief voor de bekende Like-button van Facebook.

Inmiddels komt er al regelmatig een melding voorbij dat de maximumcapaciteit van Google+ even is bereikt, wat aangeeft dat er veel belangstelling is om in te stappen. Google heeft de tijd genomen om het goede van de bestaande netwerken te gebruiken en waar nodig zaken te verbeteren. Net als bij de populaire zoekmachine zou dat straks zomaar de social media-standaard voor de komende jaren kunnen opleveren. Als ik Mark Zuckerberg was sliep ik de laatste weken toch iets onrustiger. Zelfs al hoef je voor het geld geen dag in je leven meer te werken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten