18 augustus 2011

Bodyart

De smartphone op het bureau zoemt. Oudste dochter Rebecca (16) brengt het nieuws via de Ping. Ze heeft een navelpiercing laten zetten. Meteen na dat bericht zoemt de BlackBerry weer en duwt ze 4,5 MB aan videofilm naar binnen. Na eindeloos downloaden zie ik een juffrouw met zwarte handschoenen aan bezig met de buik van mijn dochter. Rebecca is blij met haar nieuwe aanwinst, die ze 's avonds ook nog even in het echt komt laten zien. Volgende week kan ze met piercing en al weer naar school. Haar buik was blijkbaar bruin genoeg om nog tijdens de zomervakantie te kiezen voor het stukje lichaamsdecoratie. Ze heeft een buik zoals alleen zestienjarige meisjes kunnen hebben, dus die mag gezien worden. Nu helemaal.
Vroeger droeg een ruige zeebonk een tatoeage, van een anker of zijn moeder, op zijn bovenarm. Dat was om identificatie na verdrinking te vereenvoudigen. Een enkele excentriekeling liep rond met een piercing, maar dat was toch meer iets voor achtergebleven stammen in een oerwoud. Anno nu is dergelijke zelfverminking bijna tot norm verheven. Als ik in het plaatselijke zwembad ga zwemmen voel ik me een outcast. Om mij heen zie ik huisvaders die van boven tot onder beschilderd zijn met stoere tekens, als waren ze Robbie Williams of David Beckham. Meisjes en moeders lopen rond met een lower back tattoo boven hun zitvlak, of een prikkeldraadachtige tekening rondom hun bovenarm. En dat is dan in het keurige zwembadje in Breukelen, een beschaafd dorpje aan de Vecht. Niet het Sportfondsenbad in Schiedam, waar ik als klein jongetje mijn schoolzwemlessen volgde.
Ooit sprak ik met een kennis over de zorgen rond het hebben van tienerdochters. Ach, zei hij tegen me, als ze achttien is en je komt weg met een tattoo en een tongpiercing, heb je het goed gedaan. Ik hoop voorlopig maar dat mijn dochter het stukje lichaamskunst in haar navel meer dan voldoende vindt. Ik wel, in ieder geval. Een tattoo boven je bips gaat zo hangen, over dertig jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten